Chapitre 5, grammaire D (oefening)

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

vmbo-3 chapitre 5, grammaire D

Werkwijze:
In deze LessonUp kan je het grammatica-onderdeel delend lidwoord oefenen.
Wel handig, niet verplicht.

Het is een goede oefening om te kijken of je dit beheerst.
Loop alles slide voor slide door, en stel je vragen de volgende les als je iets nog niet snapt. Succes!

Répéter:
chapitre 5, grammaire D

Een aantal vragen (probeer deze antwoorden eerst op te schrijven):

- Waarover ging dit grammatica-onderdeel?

- Welke vormen zijn er?

- Wanneer verandert het lidwoord in de/d'?

- Wanneer gebruik ik een 'gewoon' lidwoord?

Répéter:
grammaire D

Dit grammatica-onderdeel gaat over het delend lidwoord.

Er hangen appels in de boom.
Deze zin is in het Nederlands heel normaal. In het Frans niet, want er komt altijd een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord.
Lidwoorden die we in het Nederlands niet gebruiken, noemen we een delend lidwoord.

Maar hoe passen we dit toe? Ik laat het zien aan de hand van een schema.

Het delend lidwoord:
de uitzonderingen (1)

1. Staat er een van de volgende werkwoorden in de zin?
- aimer
- préférer
- détester
- adorer

Dan gebruik je niet het delend lidwoord, maar het 'gewone' lidwoord.
Dus: le, la, l' of les.

Ja?

Nee?

Dan door naar stap 2!

Het delend lidwoord:
de uitzonderingen (2)

2. Staat er een ontkenning of een woord van hoeveelheid in de zin?





Dan verandert elke vorm van het delend lidwoord in de, d' (bij klinkerbotsing)

Ja?

Nee?

Dan door naar stap 3!

Het delend lidwoord:

vind je niks van stap 1 & 2?

Delend lidwoord

du

de la

de l'

des

hoort bij

mannelijk enkelvoud

vrouwelijk enkelvoud

enkelvoud met klinkerbotsing (a/e/i/o/u/h)

meervoud (mannelijk en vrouwelijk)

Vul het juiste (delend) lidwoord in.

Je mange ________ salade (v) tous les jours.

Vul het juiste (delend) lidwoord in.

Je ne mange pas ________ poulet (m). Je n'aime pas ça.

Vul het juiste (delend) lidwoord in.

Par contre, j'adore ________ fruits (mv).

Vul het juiste (delend) lidwoord in.

Je bois peu ________ eau (v).