Les 1 Par. 9 persoonsvorm in enkelvoudige zinnen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Welkom 3k2

1. Pak je opgeladen laptop

2. Ga naar lessonup.app en log in

Wat gaan we doen vandaag?

* herhaling cursus 1 paragraaf 7 Werken met het stappenplan

* vragen huiswerk doornemen

* start Persoonsvorm in enkelvoudige zinnen

VORIGE LES

-afspraken besproken

-toetsdata/pta-data

-stappenplan lezen

-huiswerk

Hoofdgedachte

• Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd is de hoofdgedachte. Vinden door precies lezen.

• Dat is wel een hele zin, maar geen vraagzin!

• Ook de hoofdgedachte vind je meestal in de inleiding of aan het einde van de tekst
  

oriënterend lezen

globaal lezen

precies lezen

doel: precies weten waar de tekst over gaat

doel: het onderwerp van de tekst vinden

doel: de deelonderwerpen van de tekst vinden

Op welke vraag moet je antwoord geven om het onderwerp te vinden?

Het onderwerp is hetzelfde als de hoofdgedachte

1. ja
2. nee
3. soms
4. nee, tekstdoel wel

Op welke vraag moet je antwoord geven om de hoofdgedachte te vinden?

Hoe goed kun jij al werken met het stappenplan lezen?

😒🙁😐🙂😃

Vragen over het huiswerk?

Doel van de les

Je kunt de persoonsvorm in enkelvoudige zinnen in tegenwoordige en verleden tijd juist spellen.

Persoonsvorm

tegenwoordige en verleden tijd

apps.noordhoff.nl

Tegenwoordige tijd

Noteer eerst de stam van het werkwoord;

 Alleen de stam:

ik loop - ik vind     /      loop jij - vind jij

Heb je te maken met iets of iemand anders, dan schrijf je stam + t:

hij loopt - Pieter vindt - jij wordt

Tip: Zet wanneer je dit niet goed hoort i.v.m. een -t klank in stam een ander werkwoord neer (bijvoorbeeld lopen). Dan hoor je namelijk of er wel of geen -t achter de stam komt. 

Kies de juiste persoonsvorm voor de zin:

Ik (melden) me voor vandaag ziek.

1. meld
2. meldt
3. melt
4. meltd

Kies de juiste persoonsvorm voor de zin:

De school (worden) morgen officieel geopend.

1. word
2. wort
3. wortd
4. wordt

Kies de juiste persoonsvorm voor de zin:

(vinden) jij dat worstenbroodje lekker?

1. Vint
2. Vindt
3. Vind
4. Vintd

Verleden tijd

Voor je de spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd kunt bepalen, moet je eerst weten of je met een sterk of een zwak werkwoord te maken hebt. 

Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd:

loop - liep      zwem - zwom    doen - deed     blaas - blies 

Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank in de verleden tijd:

werk - werkte     bellen - belde      brand - brandde     praat - praatte

Wat voor werkwoord is:

klimmen

1. sterk
2. zwak

Kies de juiste persoonsvorm voor de zin:

Johan (worden) vrijdag 14 jaar.

1. word
2. wordt
3. wort
4. wortd

Wat voor werkwoord is:

gaan

1. sterk
2. zwak

Wat voor werkwoord is:

rennen

1. sterk
2. zwak

Wat voor werkwoord is:

fluiten

1. sterk
2. zwak

Wat voor werkwoord is:

tekenen

1. sterk
2. zwak

Wat voor werkwoord is:

ruiken

1. sterk
2. zwak

Wat voor werkwoord is:

lachen

1. sterk
2. zwak

Schrijf de persoonsvorm juist op.

tt - Morgen (melden) ik mij ziek.

Schrijf de persoonsvorm juist op.

tt - Zoiets (gebeuren) mij niet.

Schrijf de persoonsvorm juist op.

tt - (branden) je eten niet aan?

nu maken + huiswerk

NU: Spelling par. 9:   opdracht 1 t/m. 4 

HW (donderdag 15 mei) : Spelling par.9 opdracht 6b en 7b

 

Bedankt!!!

Bedankt voor het 

meedoen!!!

Ik kan de persoonsvorm in enkelvoudige zinnen in tegenwoordige en verleden tijd juist spellen.

😒🙁😐🙂😃