Nieuws week 18

Taal in tijden van corona
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taal in tijden van corona

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

- Ik weet welke nieuwe woorden er in Nederland ontstaan zijn de laatste tijd
- Ik weet hoe nieuwe woorden gevormd/bepaald worden
- Ik kan de belangrijkste informatie uit een nieuwsbericht halen

Slide 2 - Tekstslide

Blalbla

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent 'vocabulaire'?
A
woordenboek
B
zinnen
C
onderwerpen
D
woordenschat

Slide 4 - Quizvraag

Blalbla

Slide 5 - Tekstslide

Wat wordt hier bedoeld met 'eendagsvliegen'?
A
een vliegensoort die kort leeft
B
iets dat kort populair is
C
iets dat lang populair is
D
iets dat één dag populair is

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Wat is eigenlijk de juiste spelling?
A
corona virus
B
coronavirus
C
Corona virus
D
Coronavirus

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

'Aan de Nederlandse taal zijn in de coronacrisis heel wat nieuwe woorden toegevoegd.' Hoe noem je zo'n 'nieuw woord' ook wel?
A
vakterm
B
jargon
C
nelogisme
D
neologisme

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel woorden zijn er inmiddels opgenomen in het 'coronawoordenboek'?
A
500
B
600
C
700
D
800

Slide 11 - Quizvraag

Welk nieuw woord werd niet genoemd in de tekst?
A
raamvisite
B
balconversatie
C
balkonbingo
D
raamzwaaien

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Een 'portmanteauwoord' is een samentrekking van twee bestaande woorden. Een voorbeeld hiervan is...
A
gezichtsmasker
B
balconversatie
C
lockdownkilo's
D
virus

Slide 14 - Quizvraag

Waar of niet waar?
'Quarantinderen is een samentrekking.
Afstandsgroet is een samenstelling.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
1,5 meter-samenleving
B
anderhalve meter samenleving
C
anderhalvemetersamenleving
D
1,5metersamenleving

Slide 16 - Quizvraag

Metaforiek = Beeldspraak/figuurlijk taalgebruik

Slide 17 - Tekstslide

Vul aan wat in de tekst stond.
'De artsen en verpleegkundigen worden ... genoemd in de strijd.'
A
helden
B
hulpverleners
C
frontsoldaten
D
frontlinie

Slide 18 - Quizvraag

Vul aan wat er in de tekst stond.
'We strijden tegen een ...'
A
onzichtbare vijand
B
zichtbare vijand
C
gevaarlijke ziekte
D
gevaarlijk monster

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat was het tussenkopje boven het stukje tekst dat je net gelezen hebt?
A
Blijvende woorden
B
Blijvertjes
C
Blijven de woorden?
D
Blijven

Slide 21 - Quizvraag

Van de ruim 700 woorden blijven er waarschijnlijk 70. 'Een op de tien, dus.' Wat geeft 'dus' hier aan?
A
opsomming
B
reden
C
chronologie
D
conclusie

Slide 22 - Quizvraag

'Uiteindelijk zijn mensen kort van memorie.' Wat betekent 'memorie'?
A
spel
B
geheugen
C
verstand
D
woord

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Welk woord denkt De Bruyn uiteindelijk wel in het woordenboek aan te treffen?
A
frontlinie
B
driewielerfietsbel
C
coronamaatregelen
D
anderhalvemetersamenleving

Slide 25 - Quizvraag

Tot zover deze LessonUp over taal in tijden van corona. Bedankt voor jullie aandacht en inzet :)

Slide 26 - Tekstslide