Afscheid van Annet; 'taal in tijde van corona'

1 / 46
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Video

Taal in tijden van corona. Annet-Quiz

Slide 3 - Tekstslide

Taal in tijden van corona

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
- Ik weet welke nieuwe woorden er in Nederland ontstaan zijn de laatste tijd
- Ik weet hoe nieuwe woorden gevormd/bepaald worden
- Ik kan de belangrijkste informatie uit een nieuwsbericht halen

Slide 5 - Tekstslide

RONDE 1- Belang van goed Nederlands
In deze ronde zie je gemaakte fouten  in/uit  het straatbeeld; aan jou de spreekwoordelijke eer om deze fouten eruit te halen.

Slide 6 - Tekstslide

Zoek de fout in de volgende dia!

Slide 7 - Tekstslide

Zoek de fout in deze dia!

Slide 8 - Tekstslide

Zoek de fout in de dia!

Slide 9 - Tekstslide

Zoek de fout in deze dia!

Slide 10 - Tekstslide

Zoek de fout in deze dia!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat betekent 'vocabulaire'?
A
woordenboek
B
zinnen
C
onderwerpen
D
woordenschat

Slide 13 - Quizvraag

Wat wordt hier bedoeld met 'eendagsvliegen'?
A
een vliegensoort die kort leeft
B
iets dat kort populair is
C
iets dat lang populair is
D
iets dat één dag populair is

Slide 14 - Quizvraag

Wat is eigenlijk de juiste spelling?
A
corona virus
B
coronavirus
C
Corona virus
D
Coronavirus

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn jouw favoriete coronawoorden ?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

'Aan de Nederlandse taal zijn in de coronacrisis heel wat nieuwe woorden toegevoegd.' Hoe noem je zo'n 'nieuw woord' ook wel?
A
vakterm
B
jargon
C
nelogisme
D
neologisme

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel woorden zijn er inmiddels opgenomen in het 'coronawoordenboek'?
A
500
B
600
C
700
D
800

Slide 19 - Quizvraag

Welk nieuw woord werd niet genoemd in de tekst?
A
raamvisite
B
balconversatie
C
balkonbingo
D
raamzwaaien

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Een 'portmanteauwoord' is een samentrekking van twee bestaande woorden. Een voorbeeld hiervan is...
A
gezichtsmasker
B
balconversatie
C
lockdownkilo's
D
virus

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
1,5 meter-samenleving
B
anderhalve meter samenleving
C
anderhalvemetersamenleving
D
1,5metersamenleving

Slide 23 - Quizvraag

Metaforiek = Beeldspraak/figuurlijk taalgebruik

Slide 24 - Tekstslide

Vul aan wat in de tekst stond.
'De artsen en verpleegkundigen worden ... genoemd in de strijd.'
A
helden
B
hulpverleners
C
frontsoldaten
D
frontlinie

Slide 25 - Quizvraag

Vul aan wat er in de tekst stond.
'We strijden tegen een ...'
A
onzichtbare vijand
B
zichtbare vijand
C
gevaarlijke ziekte
D
gevaarlijk monster

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Wat was het tussenkopje boven het stukje tekst dat je net gelezen hebt?
A
Blijvende woorden
B
Blijvertjes
C
Blijven de woorden?
D
Blijven

Slide 28 - Quizvraag

Van de ruim 700 woorden blijven er waarschijnlijk 70. 'Een op de tien, dus.' Wat geeft 'dus' hier aan?
A
opsomming
B
reden
C
chronologie
D
conclusie

Slide 29 - Quizvraag

'Uiteindelijk zijn mensen kort van memorie.' Wat betekent 'memorie'?
A
spel
B
geheugen
C
verstand
D
woord

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Welk woord denkt De Bruyn uiteindelijk wel in het woordenboek aan te treffen?
A
frontlinie
B
driewielerfietsbel
C
coronamaatregelen
D
anderhalvemetersamenleving

Slide 32 - Quizvraag

'Reserve vragen'-niet inzetten?
Hoe zit het met de spreekwoordelijke spelling?
 

Slide 33 - Tekstslide

Wat betekent abominabel?
A
Bewonderenswaardig
B
Overvloedig
C
Verschrikkelijk
D
Uitzonderlijk

Slide 34 - Quizvraag

Wat betekent hudo?
A
Japanse vechtsport
B
Wc in de buitenlucht
C
Zeevis
D
Doe-het-zelf-winkel

Slide 35 - Quizvraag

Wat betekent chanten?
A
Flirten
B
Langzaam overschenken van wijn
C
Meditatief zingen
D
Bedreigen

Slide 36 - Quizvraag

Wat betekent gruit?
A
Groente en fruit
B
Kruidenmengsel
C
Weidevogel
D
Kleine steentjes

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de trouwdatum van koning Willem-Alexander en koningin Maximá?
A
01-01-2001
B
02-02-2002
C
03-03-2003
D
04-04-2004

Slide 38 - Quizvraag

Wat is het grootste Nederlandse Waddeneiland?
A
Texel
B
Vlieland
C
Terschelling
D
Ameland

Slide 39 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord:
Deze klas haalt de beste resultaten van de school.
A
Deze
B
Haalt
C
Beste
D
School

Slide 40 - Quizvraag

Reserve  - Ronde 2
In deze ronde zie je steeds 2 plaatjes. Deze plaatjes beelden samen 1 woord uit. Je krijgt 20 seconden om het woord te raden.
Voorbeeld:

Slide 41 - Tekstslide

timer
0:20

Slide 42 - Tekstslide

timer
0:20

Slide 43 - Tekstslide

timer
0:20

Slide 44 - Tekstslide

timer
0:20

Slide 45 - Tekstslide

timer
0:20

Slide 46 - Tekstslide