H6 Grammatica zinsdelen

             Welkom
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

             Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Welke vijf zinsdelen ken je?
Gebruik de hele naam.

Slide 2 - Woordweb

De vijf zinsdelen die we tot nu toe geleerd hebben.
  1. persoonsvorm
  2. onderwerp (wie doet het?)
  3. werkwoordelijk/naamwoordelijk gezegde (alle werkwoorden in de zin)
  4.  lijdend voorwerp (wie/wat + gezegde + onderwerp)
  5. meewerkend voorwerp (aan wie/voor wie?)

Slide 3 - Tekstslide

Altijd een vaste volgorde...ALTIJD!
1. Zoek de persoonsvorm (pv) en zoek de overige werkwoorden (gezegde).
2. Verdeel de zin in zinsdelen (verplaatsingsproef).
3. Zoek het onderwerp.
4. Zoek het gezegde en kijk of het een ww gezegde of nw gezegde is.
5. Zoek het lijdend voorwerp (alleen bij een ww. gezegde).
6. Zoek het meewerkend voorwerp.
7. Zoek het voorzetsel voorwerp.
8. Zoek de bijwoordelijke bepalingen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

- Uitleg over bijwoordelijke bepalingen.
- Oefenen
- Ga aan de slag met de opdrachten van H6 Grammatica, zinsdelen (en als je klaar bent ga je verder met woordsoorten).


Slide 5 - Tekstslide

Wat ga je leren?
  1. Wat een bijwoordelijke bepaling (bwb) is.
                          
  2. Hoe je een bwb kunt vinden in een zin.

Slide 6 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Geeft antwoord op vragen als: 

waar, wanneer, waarom, waarmee, hoelang, waardoor, waarheen, hoe en hoeveel enz.

Gisteren heb ik een boek gelezen in de tuin. (Wanneer? Waar?)

Slide 7 - Tekstslide

We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt na het benoemen, noem je bwb.

BWB zegt iets over het gezegde of de hele zin.

Slide 8 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Benoem eerst de PV, 
gezegde, O, LV, MV.

Je mag pas als laatste de bijwoordelijke bepalingen gaan benoemen!

Slide 9 - Tekstslide

We gaan even oefenen!

Slide 10 - Tekstslide

In een zin kan maar één BWB voorkomen
A
Waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Je wenst tijdens het kerstmenu iedereen
smakelijk eten.

Tijdens het kerstmenu=
A
ow
B
lv
C
mw
D
bwb

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Ik ga deze lieve kinderen een ballon geven.
A
Ik
B
deze lieve kinderen
C
een ballon
D
geen bijwoordelijke bepaling

Slide 13 - Quizvraag

Benoem de bijwoordelijke bepaling:
Voor zijn diploma heeft Laurens een scooter gekregen.

A
Laurens
B
Een scooter
C
Voor zijn diploma
D
Gekregen

Slide 14 - Quizvraag

Zinsdelen benoemen
  1. Persoonsvorm                        (verander de tijd  of aantal of maak een vraagzin)
  2. Verdeel de zin in zinsdelen (zinsdeelproef)
  3. Onderwerp (wie + pv? of wat + pv?)
  4. Werkwoordelijk gezegde/ naamwoordelijk gezegde  (alle werkwoorden in de zin)
  5. Lijdend voorwerp                  (wie + alle benoemde zinsdelen? of wat + alle                                                                                                      benoemde zinsdelen?)
  6. Meewerkend voorwerp      (aan wie + alle benoemde zinsdelen? of voor                                                                                                        wie + alle benoemde zinsdelen?)
  7. Bijwoordelijke bepaling      (alle overgebleven zinsdelen)

Slide 15 - Tekstslide

Ik vind het volgende nog lastig van grammatica:

Slide 16 - Open vraag

Huiswerk 
Zorg dat je deze week hoofdstuk 6 'Grammatica' helemaal af hebt (dus zinsdelen en woordsoorten).

Morgen is er een online les over woordsoorten. Je moet hierbij aanwezig zijn!

Heb je vragen over het huiswerk? Stel ze via de mail, app of de chat!

Slide 17 - Tekstslide

meewerkend voorwerp

Slide 18 - Tekstslide