2H-2.2.-verteringsstelsel

2.2. Het verteringsstelsel
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

2.2. Het verteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Het verteringsstelsel
Bij vertering worden grotere voedingsstoffen afgebroken tot kleinere verteringsproducten die wel door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen.

Slide 2 - Tekstslide

Het verteringsstelsel
De afbraak gebeurt in twee stappen:
• voedsel in kleine stukjes verdelen door te kauwen
• voedingsstoffen omzetten met behulp van verteringssappen

Slide 3 - Tekstslide

Kauwen (mechanische vertering)
Het kauwen heeft een functie bij de vertering. Door het voedsel in kleine stukjes te verdelen, wordt het oppervlak van het voedsel vergroot (zie afbeelding 3). Dit noem je mechanische vertering.

Slide 4 - Tekstslide

Verteringssappen

Verteringssappen worden gemaakt door verteringsklieren. De verteringsklieren bij de mens zijn:
• de speekselklieren
• de maagsapklieren
• de lever
• de alvleesklier
• de darmsapklieren

Slide 5 - Tekstslide

Verteringssappen (enzymen)

Verteringssappen zorgen ervoor
dat de stoffen in je voedsel worden 
afgebroken tot steeds kleinere stoffen 
(de verteringsproducten). Daarbij 
vinden scheikundige reacties plaats: 
stoffen worden omgezet in andere 
stoffen. Dit deel van de vertering 
noem je daarom chemische vertering.
Veel verteringssappen bevatten enzymen. Enzymen zijn stoffen die scheikundige reacties sneller laten verlopen

Slide 6 - Tekstslide

Enzymen:

Slide 7 - Tekstslide

Enzymen die de vertering van je voedsel versnellen, vallen in de groep van ..... enzymen.
A
Opbouwende enzymen
B
Afbrekende enzymen

Slide 8 - Quizvraag

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen maken voedingsstoffen kleiner
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 9 - Quizvraag

Wat is waar over enzymen?
A
Enzymen zijn niet afhankelijk van de zuurgraad
B
Enzymen zijn afhankelijk van de temperatuur
C
Enzymen zijn niet specifiek
D
Enzymen moet je eten

Slide 10 - Quizvraag

Enzymen versnellen reacties
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de functie van enzymen in speeksel en maagsap?
A
Enzymen doden bacteriën en virussen.
B
Enzymen nemen voedingsstoffen op
C
Enzymen knippen voedingsmiddel in kleine stukjes
D
Enzymen zorgen voor goede doorstroming

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video