Les 7 Ventileren

Ventileren
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BouwkundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ventileren

Slide 1 - Tekstslide

Eisen aan ventilatie
Omdat een goede luchtkwaliteit belangrijk is voor de gezondheid en het welzijn van mensen
zijn er wetten die voor voldoende ventilatie zorgen in alle gebouwen.
De wettelijke eisen voor ventilatie zijn vastgelegd in het Bouwbesluit1.
Verder zijn van toepassing:
• NEN 1087:2018 - Voorschriften voor ventilatie van gebouwen - bepalingsmethoden
voor
• ISSO-publicatie 61 - Ventilatiesystemen in woningen en woongebouwen: Programma
van eisen en systeemkeuze
• ISSO-publicatie 62 - Centrale gebalanceerde ventilatiesystemen met
warmteterugwinning in woningen en woongebouwen
• En andere gerelateerde normen.

Slide 2 - Tekstslide

Bouwbesluit

Slide 3 - Tekstslide

Noodzaak van ventileren
Ventilatie vervangt de ‘gebruikte’ binnenlucht door ‘verse’
buitenlucht op een gecontroleerde manier. 

Als je bewust een raam of ventilatierooster openzet, of een mechanische afzuiging aanzet, spreken we van gecontroleerde ventilatie.

Elke dag ademt de mens +/- 12 m3 lucht in en uit. Hij neemt daarbij +/- 0,7 kg zuurstof op en ademt koolstofdioxide en waterdamp weer uit.

Slide 4 - Tekstslide

Noodzaak van ventileren
Het verversen van binnenlucht is ook nodig voor het verwijderen van:
• Koolstofdioxide
• Vocht (door transpiratie, koken, douchen) om schimmelgroei te voorkomen;
• Geuren;
• Kookluchtjes/verbrandingsgassen (voorkomen vorming koolmonoxide!)
• (Giftige) gassen uit de badkamer (uit spuitbussen, nagellak, etc)
• Gassen uit bouwmaterialen (zoals Formaldehyde)
• Fijnstof
• Radon (licht radioactief gas dat van nature vrijkomt uit minerale producten als klei,
beton en steen)

Slide 5 - Tekstslide

Ventilatiesystemen
Systeem A: ventilatie via de ramen;
Systeem B: mechanische toevoer en afvoer via ramen (vrijwel niet toegepast);
Systeem C: mechanische afvoer en aanvoer via ramen (veel toegepast vanaf jaren ‘1980);
Systeem D: mechanische toevoer én afvoer (veel toegepast vanaf jaren 2000).

Slide 6 - Tekstslide

Voor- en nadelen van 
verschillende ventilatiesystemen.

Slide 7 - Tekstslide

Opbouw van goede balansventilatie
Buitenluchtopening, inlaat
  • Toevoeropening voor schone buitenlucht
  • Het buiten houden van grove verontreinigingen, dieren, water.

Slide 8 - Tekstslide

Uitblaasrooster
  • Afvoeropening voor verbruikte binnenlucht
  • Het buiten houden van dieren en vocht

Slide 9 - Tekstslide

Isolatie buitenlucht- en afvoerkanalen
Om warmteverlies te voorkomen moeten we deze kanalen zo kort mogelijk uitvoeren en zo goed mogelijk isoleren. De isolatie moet minimaal 50, maar beter 100 mm dik zijn, dus dat worden dikke kanalen! 
Om condensatie op de koude luchtkanalen te voorkomen, moet deze
isolatie dampdicht worden aangebracht.

Slide 10 - Tekstslide

Schoonhouden van installatie
Onderhoud filters
Een bijkomend positief effect is dat de binnenlucht hierdoor minder stof, bacteriën en micro-organismen bevat dan bij andere ventilatiesystemen.

Soorten filters:
Er zijn een aantal filterklassen die aangeduid worden met de letters G (grof) en F (fijnstof).

Slide 11 - Tekstslide

Ventielen voor luchttoevoer
Functies:
• Toevoer en verspreiding van ventilatielucht
• Het regelen van de hoeveelheid lucht die in de ruimte wordt toegevoerd
• Esthetische afwerking van toevoerkanaal

Slide 12 - Tekstslide

Relatieve vochtigheid
Ventilatie zorgt niet alleen voor een gezonde hoeveelheid zuurstof, maar ook voor de juiste luchtvochtigheid. 

De hoeveelheid waterdamp die de lucht kan bevatten hangt af van de temperatuur van de lucht. Daarom spreken we altijd over de relatieve luchtvochtigheid (RV): dit is het percentage vocht dat lucht bevat ten opzichte van lucht die 100 % verzadigd is met vocht.

Slide 13 - Tekstslide

Comfortzone relatieve vochtigheid

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Principe van doorstroomventilatie
In een luchtdicht gebouw kun je een ongestoorde luchtstroom creëren. Als je in een ruimte lucht inblaast bouw je daar druk op. Door lucht af te zuigen ontstaat plaatselijk een onderdruk. Met deze plaatselijke drukverschillen door balansventilatie is een gerichte doorstroming van alle ruimten mogelijk.

Bij balansventilatie in een luchtdicht gebouw kunnen we handig gebruik maken van deze drukverschillen met het principe van doorstroomventilatie:

Slide 16 - Tekstslide

Doorstroomprincipe
Hoe werkt het doorstroomprincipe?
1. Voldoende verse lucht toevoeren in slaapkamers.
2. Deze lucht stroomt via overstroomvoorzieningen (bijvoorbeeld spleten onder deuren) naar de afvoerruimten (bijvoorbeeld toilet, badkamer en keuken)
3. Secundaire ruimten, zoals verkeersruimten worden mee-geventileerd zonder een extra toevoer.
4. De meeste afvoercapaciteit aanbrengen in de keuken (ivm fijnstof)
5. De woonkamer wordt door hoge luchtafvoer in keuken extra geventileerd met de lucht
afkomstig uit de slaapkamers. Daardoor kan de directe luchttoevoer in de woonkamer
worden verminderd.

Slide 17 - Tekstslide

Doorstroomprincipe

Slide 18 - Tekstslide

Doorstroomprincipe

Slide 19 - Tekstslide