Pallas H6 werkwoord

φεύγει
A
(te) vluchten
B
vlucht!
C
hij/zij/het vlucht
D
jij vlucht
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

φεύγει
A
(te) vluchten
B
vlucht!
C
hij/zij/het vlucht
D
jij vlucht

Slide 1 - Quizvraag

φεύγει
A
indicativus 3e ev
B
indicativus 2e ev
C
imperativus ev
D
infinitivus

Slide 2 - Quizvraag

φεύγει
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 3 - Quizvraag

κρύπτεις
A
indicativus 3e ev
B
indicativus 2e ev
C
imperativus ev
D
imperativus mv

Slide 4 - Quizvraag

κρύπτεις
A
jij hebt
B
jij verbergt
C
jij doet niks
D
jij verschaft

Slide 5 - Quizvraag

ἔχομεν
A
ik heb
B
wij hebben
C
zij hebben
D
(te) hebben

Slide 6 - Quizvraag

ἔχομεν
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 7 - Quizvraag

κρατεῖ
A
jij overwint
B
jij krijgt
C
hij/zij/het overwint
D
hij/zij/het krijgt

Slide 8 - Quizvraag

κρατεῖ
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 9 - Quizvraag

ζητοῦμεν
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 10 - Quizvraag

ἐπιθυμῶ
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 11 - Quizvraag

πέμπεις
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 12 - Quizvraag

ἐκβαίνουσιν
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 13 - Quizvraag

λείπεις
A
λύω
B
ποιέω
C
εἰμί

Slide 14 - Quizvraag

ΠΟΙΕΩ
ποιέω > ποιῶ
ποιέεις > ποιεῖς
ποιέει > ποιεῖ
ποιέομεν> ποιοῦμεν
ποιέετε > ποιεῖτε 
ποιέουσι(ν) > ποιοῦσι(ν)

Slide 15 - Tekstslide

Waar herken je een werkwoord dat volgens het rijtje van ποιέω gaat (meestal)?

Slide 16 - Open vraag

ποιεῖ
A
hij/zij/het doet
B
doe!

Slide 17 - Quizvraag

ποίει
A
hij/zij/het doet
B
doe!

Slide 18 - Quizvraag

ΠΟΙΕΩ

ποιέει > ποιεῖ  = hij/zij/het doet, maakt (indicativus 3e ev)
ποίεε > ποίει = doe! maak! (imperativus ev) 

technisch gezien geen dubbelvorm, want accent is anders. 
Maar: omdat jullie de accenten niet hoeven te kennen, moet je dit min of meer als dubbelvorm beschouwen.

Slide 19 - Tekstslide

Wat is geen vertaling van μένετε?
A
blijf!
B
jullie blijven
C
jullie moeten blijven
D
jij moet blijven

Slide 20 - Quizvraag

Wat is geen vertaling van γαμεῖτε?
A
trouw!
B
jullie trouwen
C
trouwt!
D
jij moet trouwen

Slide 21 - Quizvraag

dubbelvorm
λύετε = jullie maken los (indicativus 2e mv)
λύετε = maak los! / maakt los! / jullie moeten losmaken (imperativus mv)

Slide 22 - Tekstslide