Elektra 6 par 4.4

Wat ga je deze les leren en moet je daarna Kennen en Kunnen
  • Wat is hoogspanning.
  • Hoe wordt elektrische stroom vervoerd.
  • Hoe werkt een transformator.
  • Waarvoor worden transformatoren gebruikt.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat ga je deze les leren en moet je daarna Kennen en Kunnen
  • Wat is hoogspanning.
  • Hoe wordt elektrische stroom vervoerd.
  • Hoe werkt een transformator.
  • Waarvoor worden transformatoren gebruikt.

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Wat moet je nog weten, Kennen en Kunnen van de vorige les
  • Een magneet heeft een noordpool en een zuidpool en trekt ijzer en nikkel aan.
  • Om stroom op te wekken heb je een bewegende magneet en een spoel nodig.
  • Bij het opwekken van stroom laat je een turbine (molen) draaien en daardoor draait de magneet in de spoel (dit is de generator of de dynamo)
  • Fosiele energie en kernenergie wordt gebruikt om waterdamp te maken waarmee de turbines gaan draaien. 
  • Duurzame energie is stroom die opgewekt wordt zonder extra uitstoot van CO2. Je moet hiervan voorbeelden kunnen geven.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vervoer je stroom

Stroom wordt vervoerd van de centrale naar de gebruiker. Dit gaat door geleidende (hele dikke) stroomdraden. Stroomdraden hebben een weerstand, en die weerstand zorgt er voor dat de stroom wordt tegengehouden hierdoor treedt er een stroomverlies op.


Om dit stroomverlies te verkleinen doe je twee dingen:

  1. De stroomsterkte omlaag, hoe minder elektronen door de kabel lopen des te minder deze stroom wordt tegengehouden.
  2. De spanning omhoog, hoe sneller een elektron door de kabel loopt des te minder deze stroom wordt tegengehouden.


We maken hier hoogspanning van.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vervoer je stroom

Hoogspanning is een spannning die groter is dan 10 000 Volt (10 kV).


In de centrale wordt stroom gemaakt van 10 kV tot 20 kV.

In de hoogspanningskabels wordt stroom vervoerd van 400 kV (400 000V).


De spanning wordt omhoog en naar beneden gevormd met een transformator.

Slide 5 - Tekstslide

Let  op quizvragen

Zit klaar met je laptop of je telefoon.

Heb je je al aangemeld?

voor de meeste vragen heb je 10 seconden

succes.

Slide 6 - Tekstslide

Waaruit bestaat een dynamo?
A
een spoel
B
een spoel en een magneet
C
een spoel een magneet en een lampje
D
een spoel, een magneet, een lampje en een schakelaar.

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekend transformeren?
A
zweten
B
veranderen van vorm
C
veranderen van stof
D
elektrische stroom vervoeren

Slide 8 - Quizvraag

Hoe kun je stroom het beste vervoeren?
A
Door van de spanning hoogspanning te maken
B
Met een accu in een vrachtwagen
C
dit kan altijd daar hoef je niets voor te doen
D
niet doen dat is gevaarlijk

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Link

De werking van een transformator

Een transformator bestaat uit twee spoelen en een weekijzeren vebinding.

  1. De eerst spoel wordt aangesloten op de stroomtoevoer (primaire spoel).
  2. De wisselstroom maakt van de spoel een magneet.
  3. De weekijzeren verbinding wordt ook een magneet.
  4. De tweede spoel (secundaire spoel) maakt dan weer van het wisselende magnetische veld elektrische stroom.


Slide 11 - Tekstslide

De werking van een transformator

Wisselstroom ==>                                                     ==> Wisselstroom met andere spaning





             primaire spoel                       secundaire spoel

             - maakt een magneet -->       - maakt elektrische stroom


Slide 12 - Tekstslide

De werking van een transformator

Een spoel is een stroomdraad die ergens omheen gewikkeld zit.

Je kunt het aantal windingen veranderen (veel windingen of weinig windingen). Dit aantal geven we aan met de letter N.


In een transformator zitten twee spoelen met allebei een eigen aantal windingen.

Np = windingen van de primaire spoel.

Ns = windingen van de secundaire spoel.

Slide 13 - Tekstslide

De werking van een transformator

Als de primaire spoel meer windingen heeft dan de secundaire spoel dan  wordt de spanning omlaag getransformeerd.


Als de primaire spoel minder windingen heeft dan de secundaire spoel dan wordt de spanning omhoog getransformeerd.

Slide 14 - Tekstslide

Let  op quizvragen

Zit klaar met je laptop of je telefoon.

Heb je je al aangemeld?

voor de meeste vragen heb je 10 seconden

succes.

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel spoelen heeft een transformator?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 16 - Quizvraag

Hoe noem je de eerste spoel van een transformator?
A
Primaire spoel
B
Secundaire spoel
C
Weekijzeren kern

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noem je rondjes van de stroomdraad bij een spoel?
A
draaiingen
B
wentelingen
C
windingen
D
wikkels

Slide 18 - Quizvraag

Rekenen met een transformator

U = spanning (Up = de spanning op de primaire spoel aangesloten wordt, Us = de spanning die geleverd wordt door de secundaire spoel)


Formule : Up : Us = Np : Ns (drie van de vier heb je altijd gekregen).


Slide 19 - Tekstslide

Maak een berekening op een blaadje

Een las apparaat wordt aangesloten op aangesloten op het lichtnet. Het lasapparaat heeft een transformator die de spanning moet transformeren naar 46 V.

Het aantal windingen van de primaire spoel is  100 windingen. 

Bereken het aantal windingen van de secundaire spoel. 

Slide 20 - Tekstslide

Let  op quizvragen

Zit klaar met je laptop of je telefoon.

Heb je je al aangemeld?

voor de meeste vragen heb je 10 seconden

succes.

Slide 21 - Tekstslide

Als je de spanning omhoog wilt transformeren met een transformator moet de secundaire spoel dan meer of minder windingen hebben dan de primaire spoel?
A
meer
B
minder

Slide 22 - Quizvraag

Geef voorbeelden van fossiele brandstoffen

Slide 23 - Woordweb

Het vermogen bij een transformator.

Het vermogen kun je uitrekenen met de formule P = U x I.


Bij een ideale transformator mag je er van uitgaan dat er geen energie verloren gaat. (dit bestaat niet, maar jullie mogen doen of dat wel  kan)

Dit houdt in dat het vermogen van  de eerste spoel gelijk is aan de energie van de tweede spoel.

Pp = Ps

Up x Ip = Us x Is

Slide 24 - Tekstslide

Het vermogen bij een transformator.

Het lasapparaat (aangesloten op het lichtnet en een geleverde spanning van 46 W) kan maximaal 16 A aan stroom opnemen (primaire spoel).


Bereken de stroomsterkte van de secundaire spoel.

(Tip bereken eerst het vermogen van de primaire spoel en met dat antwoord ga je verder rekenen bij de secundaire spoel)

Slide 25 - Tekstslide

(Huis)werk.

Je gaat de vragen maken van de test je zelf van hoofdstuk 4


De volgende les wordt dit gecontroleerd


Slide 26 - Tekstslide