2hv - les 1&2 P1 - intro, oostenrijk en quiz

   Deutsch!    

2hv
Les 1 P1
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

   Deutsch!    

2hv
Les 1 P1

Slide 1 - Tekstslide

Studienführer
Voorbereiding voor les 1:
Einleitung: Wunderschönes Österreich 1 t/m 5


verwerkingsopdrachten na les 1:
maken:  Schritt 1

Slide 2 - Tekstslide

Unterrichtsziele
- Landeskunde:
je bent bekend met het Duitstalige gebied in Europa (Oostenrijk)

  -Lezen:
    je kunt korte mededelingen begrijpen

- hulpwerkwoord: werden

Slide 3 - Tekstslide

klascode: 338DS7
boek en/of  Learnbeat
flexlessen
leerdoelenkaarten
jokers voor woorden
jokers voor grammatica
toetsen in Learnbeat

Slide 4 - Tekstslide

2025-2026
Toets 1                   + start SO 
Toets 2                  + spreekopdrachten: MO's
Toets 3                  + leesboek met toets  
Toets 4                  + RV-SO   
Toets 5
1.  Okt Start SO    -> 17. Okt Toets 1

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Inventarisatie: wie doet wat?
wer macht was?
2hv
2v

Slide 7 - Poll

Was wisst ihr noch?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is 5 in het Duits?

Slide 9 - Open vraag

Wat is 16 in het Duits?

Slide 10 - Open vraag

Wat is 20 in het Duits?

Slide 11 - Open vraag

die Postleitzahl
A
de postbode
B
de postcode

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent 'immer'?
Der Lehrer hat immer Recht.

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent 'Wochenende'?
Morgen fängt das Wochenende an.

Slide 14 - Open vraag

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 15 - Sleepvraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 16 - Sleepvraag

Meine Familie ... sehr groß.
A
bist
B
ist
C
sind
D
seid

Slide 17 - Quizvraag

Ich ... einen Hund.
A
bist
B
haben
C
habst
D
habe

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent Frühstück ?
A
stukje
B
ontbijt
C
visstick
D
vroeg opstaan

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent 'der Monat'?
A
de maaltijd
B
de taak
C
de maand
D
het geld

Slide 20 - Quizvraag

Welk Duitse woord betekent
vakantie?
A
Urlaub
B
Vacances
C
Vakantion
D
Ferien

Slide 21 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Duits
alsjeblieft?

Slide 22 - Open vraag

Hoe zeg je in het Duits
graag?

Slide 23 - Open vraag

Hoe zeg je in het Duits
Wat zegt u?

Slide 24 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: zijn
A
dein-
B
ihr-
C
sein-
D
unser-

Slide 25 - Quizvraag

Hoe schrijf je in het Duits:?
zijn broer

Slide 26 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: haar
A
unser
B
euer
C
ihr
D
sie

Slide 27 - Quizvraag

Hoe schrijf je in het Duits:?
haar telefoon

Slide 28 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: uw
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer

Slide 29 - Quizvraag

Hoe schrijf je in het Duits:?
uw telefoon

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Wer hat Urlaub in Deutschland gemacht?
wel
nee

Slide 32 - Poll

In welchen europäischen Ländern wird deutsch gesprochen?

Slide 33 - Woordweb

Sag mal:

- wie du heißt;
- wie alt du bist;
- ob und wieviel Geschwister du hast;
- wo du wohnst;
- ob und welche Haustiere du hast ;


Slide 34 - Tekstslide

Wie geht es euch heute?

Slide 35 - Tekstslide

Schrijf nu een hobby van jezelf op in het Duits!

Slide 36 - Open vraag

Was ist das schönste / coolste/ beste,
dass du diesen Sommer gemacht hast?

Slide 37 - Tekstslide

Tschüss und Dankeschön!

Slide 38 - Tekstslide

an die Arbeit!
maken: 
Schritt 17 & 18

in je boek 
OF 
online (Edition)
Tschüssi
Schönes Wochenende

Slide 39 - Tekstslide