Argumenten voor de evolutietheorie b3

Argumenten voor de evolutietheorie
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Argumenten voor de evolutietheorie

Slide 1 - Tekstslide

De vorige les heb je verschillende voorbeelden van evolutie gezien.



Slide 2 - Tekstslide

leerdoel

Aan het einde van deze les ken je een aantal argumenten voor de evolutietheorie.

Slide 3 - Tekstslide

Inhoud van deze les
- Slides met voorbeelden van argumenten

- Filmpje met uitleg 

- Vragen over basisstof 3 argumenten voor de evolutietheorie

- Zijn er vragen of onduidelijkheden? Via de chat in TEAMS kun je vragen stellen.

Slide 4 - Tekstslide

Argumenten voor de evolutietheorie
1. Fossielen
2. Overeenkomst in bouw
3. Rudimentaire organen
4. Overeenkomst in embryonale ontwikkeling
5. Andere overeenkomsten

Slide 5 - Tekstslide

wat zijn fossielen?
- versteende overblijfselen van   organismen.
- Fossielen ondersteunen de evolutietheorie omdat het overblijfselen zijn van de harde delen van een organisme.
- Deze harde delen zitten in diepe oude aardlagen.

Slide 6 - Tekstslide

Een fossiele schelp op de top van de Alpen

  • Op de zeebodem ontstaan fossielen
  • Aardplaten botsen, ze bewegen naar elkaar toe
  • Sedimenten (met fossielen) komen in de verdrukking
  • De hele zeebodem, met dikke lage sediment, wordt omhoogegedduwd  

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Je krijgt een aantal vragen fossielen
Voor het beantwoorden van de vragen kun je de volgende bronnen gebruiken:

1. De informatie uit het filmpje gebruiken.

2. Blz. 227 t/m 230  uit je tekstboek.

3. Een vraag via de chat in TEAMS stellen.

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn fossielen?

Slide 11 - Open vraag

Leg uit waarom het voor fossilisatie van de resten van een organisme belangrijk is dat deze resten van de lucht worden afgesloten.

Slide 12 - Open vraag

Leg uit waardoor in het algemeen alleen de skeletten en andere delen van organismen fossiliseren

Slide 13 - Open vraag

Leg uit waardoor er weinig fossielen van wormen worden gevonden

Slide 14 - Open vraag

Er zijn veel fossielen van eieren van dinosauriërs gevonden. Deze lijken op eieren van reptielen. Doordat eieren van vissen anders gebouwd zijn dan eieren van reptielen vindt men zelden fossielen van eieren van vissen. Door welk verschil in bouw vindt men wel veel fossielen van eieren van dino's en zelden fossielen van eieren van vissen?

Slide 15 - Open vraag

In afbeelding 13 van je tekstboek (blz. 227) zijn twee fossielen aangegeven met P en Q. Leg uit hoe het komt dat fossiel Q makkelijk ontdekt kan worden en P niet.

Slide 16 - Open vraag

Leg uit dat fossielen een argument vormen voor de evolutietheorie

Slide 17 - Open vraag

2. Overeenkomst in bouw

Je ziet dat de organen in de afbeelding hiernaast een grote overeenkomst in de bouw van het armskelet hebben. Waarschijnlijk zijn ze uit eenzelfde grondvorm ontstaan.
Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben de organen een verschillende functie gekregen

Slide 18 - Tekstslide

Welk deel van het armskelet is bij de vleermuis het sterkst ontwikkeld?

Slide 19 - Open vraag

Hiernaast zie je een vleugel van een libelle. Hebben de vleugel van een libelle en de vleugel van een vleermuis dezelfde bouw? En hebben ze dezelfde functie?

Slide 20 - Open vraag

Leg uit dat de overeenkomst in bouw bij organen met verschillende functie een argument zijn voor de evolutietheorie.

Slide 21 - Open vraag

3. Rudimentaire organen

Door aanpassingen aan het milieu kunnen bepaalde organen hun functie verliezen. In de loop van de evolutie verdwijnen de organen. Soms zijn er nog resten terug te vinden. Bijvoorbeeld het heupbeen van een python. Rudimentaire organen zijn organen die geen functie meer hebben.

Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video

Welke functie heeft het bekken bij de meeste zoogdieren?

Slide 24 - Open vraag

Heeft het bekken bij een walvis ook deze functie?

Slide 25 - Open vraag

Leg uit wat er bedoeld wordt met een rudimentair orgaan.

Slide 26 - Open vraag

Een vis heeft geen bekken. Zijn walvissen in de evolutie waarschijnlijk ontstaan uit vissen of uit landzoogdieren?

Slide 27 - Open vraag

Zullen de voorouders van de python poten hebben gehad?

Slide 28 - Open vraag

Hebben de staartwervels bij de mens een functie?

Slide 29 - Open vraag

Welke functie kunnen de staartwervels bij voorouders van de mens hebben gehad?

Slide 30 - Open vraag

Wat is de functie van de blindedarm bij veel plantenetende zoogdieren?

Slide 31 - Open vraag

Is het waarschijnlijk dat een voorouder van de mens een planteneter is geweest?

Slide 32 - Open vraag

Leg uit dat rudimentaire organen een argument vormen voor de evolutietheorie

Slide 33 - Open vraag

4. Overeenkomt in embryonale ontwikkeling

In de afbeelding hiernaast zie je dat embryo's in het begin van hun ontwikkeling erg veel op elkaar lijken. Hoe ouder ze worden doe meer verschil je ziet.
De overeenkomst die je ziet kan erop wijzen dat ze een gemeenschappelijke voorouder hebben gehad.

Slide 34 - Tekstslide

Voor de volgende vragen kun je de afbeelding hiernaast gebruiken of afbeelding 17 op blz 230 van je boek.

Slide 35 - Tekstslide


In welk stadium (A, B of C) lijken de organismen het meest op elkaar?

Slide 36 - Open vraag

Is dit het jongste of het oudste stadium?

Slide 37 - Open vraag

In afbeelding 17 van je tekstboek zijn 6 soorten dieren weergegeven. Van welke dieren vertoont de embryonale ontwikkeling de meeste overeenkomst met die van de vis (zalm)

Slide 38 - Open vraag

Welke groep van de geweerden vertoont de meeste verwantschap met de vissen?

Slide 39 - Open vraag

Leg uit dat de overeenkomst in de embryonale ontwikkeling bij verschillende soorten organismen een argument vormt voor de evolutietheorie

Slide 40 - Open vraag

5. Andere overeenkomsten

* Bij verschillende organismen zie je dat bepaalde processen vergelijkbaar verlopen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan hoe de celdeling gaat. 

* Bij verschillende organismen zie je dat de bouw van de cellen op dezelfde manier opgebouwd is

* Bij verschillende organismen is de samenstelling van stoffen vergelijkbaar. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de samenstelling van DNA of bepaalde eiwitten.

Slide 41 - Tekstslide

Heb je je leerdoel behaald? Aan het einde van de les ken je aantal argumenten voor de evolitietheorie
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll

Opdrachten maken
Maak opdracht 5 t/m 9 en vanaf blz 208 uit je werkboek.

Slide 43 - Tekstslide