BVJ Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling

Thema 5 - Waarneming, gedrag en regeling
1 / 134
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 134 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 5 - Waarneming, gedrag en regeling

Slide 1 - Tekstslide

Planning Thema 5
5.1 - Je omgeving waarnemen (zelfstandig)
5.2 - Voelen, ruiken, proeven
5.3 - Horen en zien 
5.4 - Het zenuwstelsel
5.5 - Gedrag  


Slide 2 - Tekstslide

Thema 5 - Bs. 1 
Je omgeving waarnemen

Slide 3 - Tekstslide

Welke zintuigen ken je al?

Slide 4 - Woordweb

Leerdoel Bs. 1
5.1.1 Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
5.1.2 Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel.

Je kunt dingen om je heen zien, horen, ruiken, proeven en voelen. Daarvoor gebruik je zintuigen. Om waar te nemen zijn ook je hersenen nodig.

Slide 5 - Tekstslide

Zintuigen
  • = Organen die reageren op prikkels. Ze vangen prikkels op met zintuigcellen.

  • Prikkel = invloeden uit de omgeving of verandering waar je op kan reageren. Bijv.: iets horen, iets zien of iets voelen

  • Elk zintuig heeft zijn eigen prikkel 

Slide 6 - Tekstslide

Zien
Oog: Lichtzintuig -> reageert op de prikkel licht

Slide 7 - Tekstslide

Horen
Oor: Gehoorzintuig -> reageert op de prikkel geluid


Slide 8 - Tekstslide

Ruiken
Neus: Reukzintuig -> reageert op de prikkel geurstoffen



Slide 9 - Tekstslide

Proeven
Tong: Smaakzintuig -> reageert op de prikkel smaakstoffen

Slide 10 - Tekstslide

Voelen
Huid:
- Warmtezintuig -> reageert op de prikkel hoge temperatuur
- Koudezintuig -> reageert op de prikkel lage temperatuur
- Tastzintuig -> reageert op hoe een voorwerp aanvoelt
- Drukzintuig -> reageert op de prikkel druk

Slide 11 - Tekstslide

Pijn
  • Pijnpunten
  • In de huid, maar ook dieper gelegen
  • Uiteinden van bepaalde zenuwen

  • Geven een signaal bij pijn

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een zintuig?
A
Een orgaan dat reageert op impulsen
B
Een orgaan dat reageert op prikkels

Slide 13 - Quizvraag

Een impuls is?
A
een elektrisch stroompje
B
een berichtje uit je omgeving

Slide 14 - Quizvraag

Voor welk zintuig is 'geluid' de prikkel?
A
Gehoorzintuig
B
Lichtzintuig
C
Smaakzintuig
D
Pijnzintuig

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel soorten zintuigen bevinden zich in de huid?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 16 - Quizvraag

5.1 Synesthesie 
  1. Werken onze zintuigen bij iedereen hetzelfde? 
  2. Wat denk jij? 
  3. Overleg met je buur.
  4. Ontdek hoe het zit met mensen die 'synesthesie' hebben!

Lees en maak: Opdracht 10. Samenhang (blz. 93)







Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Aan de slag!
Weektaak:
Thema 5 Bs. 1 - 1 t/m 9


Volgende les:
Thema 5 Bs. 2 Voelen, ruiken en proeven
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Thema 5 - Bs. 2 
Voelen, ruiken en proeven

Slide 20 - Tekstslide

Vandaag
Herhalen bs. 1 (5 min.)
Uitleg bs. 2 Voelen, ruiken en proeven (~15 min.)
Proefje (10 min.)
Afsluiting!

Slide 21 - Tekstslide

Welke zintuigen hebben wij
(.....zintuig)?

Slide 22 - Woordweb

Wat is een zintuig?
A
Een orgaan dat reageert op impulsen
B
Een orgaan dat reageert op prikkels

Slide 23 - Quizvraag

Zintuigen
  • = Organen die reageren op prikkels. Ze vangen prikkels op met zintuigcellen.

  • Prikkel = invloeden uit de omgeving of verandering waar je op kan reageren. Bijv.: iets horen, iets zien of iets voelen.

  • Elk zintuig heeft zijn eigen prikkel (Tabel 1 blz. 89)

Slide 24 - Tekstslide

Voor welk zintuig is 'geluid' de prikkel?
A
Gehoorzintuig
B
Lichtzintuig
C
Smaakzintuig
D
Pijnzintuig

Slide 25 - Quizvraag

Een impuls is?
A
een elektrisch stroompje
B
een berichtje uit je omgeving

Slide 26 - Quizvraag

Leerdoel Bs. 2
5.2.3 Je kunt de bouw en functies van de huid beschrijven.

5.2.4 Je kunt benoemen hoe je verschillende geuren ruikt.

5.2.5 Je kunt benoemen hoe je verschillende smaken proeft.


Slide 27 - Tekstslide

Voelen: Huid
Braille: blinde mensen lezen met hun vingertoppen. 
Vingertoppen zijn erg gevoelig. 

Slide 28 - Tekstslide

Weten jullie nog?

Slide 29 - Tekstslide

Heet water
Blaren en de huid gaat kapot
Littekens
Weinig pijn
Huidtransplantatie

Slide 30 - Sleepvraag

Zintuigen in de huid
- Warmtezintuig -> reageert op de prikkel hoge temperatuur
- Koudezintuig -> reageert op de prikkel lage temperatuur
- Tastzintuig -> reageert op hoe een voorwerp aanvoelt
- Drukzintuig -> reageert op de prikkel druk

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

In welke huidlaag komen de meeste zintuigen voor?
A
lederhuid
B
kiemlaag
C
hoornlaag
D
onderhuids bindweefsel

Slide 33 - Quizvraag

Het reukzintuig
Bedekt met neusslijmvlies
Boven in de neusholte de reukzintuigcellen met reukharen
Geur is de prikkel

Slide 34 - Tekstslide

Ruiken: Neus
  • Verschillende type reukzintuigcellen
  • Elk type is gevoelig voor een bepaalde geurstof
  • Impulsen naar hersenen
  • Je hersenen 'vertalen' de impulsen en je ruikt de geur

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Het smaakzintuig
In het oppervlak van de tong
Groefjes -Smaakknopjes - smaakzintuigcellen. 
- Zout
- Zoet
- Zuur
- Bitter
- Umami (hartig)
Werkt samen met reukzintuig! 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Proefje: Smaak zonder neus?!
  • Werk in duo's en laat elkaar blind proeven.
  • Neem steeds een klein beetje van het kruid om te proeven!
  • Houd eerst je neus dicht en proef. 
  • Daarna laat je je neus weer los en proef je nog eens.
  • Wat proef je? Wat verandert er als je je neus weer gebruikt?

           Welk kruid is het denk je? Schrijf op en check het straks!

Slide 39 - Tekstslide

Proefje: Kruiden
- Zout                               Welk kruid is het? Check of het klopt!
- Vanille suiker
- Oregano
- Komijn
- Kaneel

timer
10:00

Slide 40 - Tekstslide

Wat viel je op bij het smaakproefje?
Hoe ging het proeven zonder reuk?

Slide 41 - Open vraag

Aan de slag!
Bs. 1 - 1 t/m 9 gelukt?

Weektaak:
Thema 5 Bs. 2 - 1 t/m 8
Thema 5 Bs. 3 - 1 t/m 8

Volgende les:
Uitleg Bs. 3 Horen en zien
timer
10:00

Slide 42 - Tekstslide

Waar gaan we het vandaag over hebben denk je?

Slide 43 - Tekstslide

Thema 5 - Bs. 3
Horen en zien

Slide 44 - Tekstslide

Vandaag
Herhalen bs. 2 (3 min.)
Filmpjes en uitleg bs. 3 Horen en zien (~20 min.)
Zelfstandig werken (~7 min.)
Afsluiting

Slide 45 - Tekstslide

In welke huidlaag komen de meeste zintuigen voor?
A
lederhuid
B
kiemlaag
C
hoornlaag
D
onderhuids bindweefsel

Slide 46 - Quizvraag

Een zintuig reageert op invloeden vanuit de omgeving. Hoe noemen we zo'n invloed ook wel?
A
Waarnemen
B
Pijnpunt
C
Prikkel
D
Impuls

Slide 47 - Quizvraag

Orgaan dat reageert op een invloed uit de omgeving
Invloed uit de omgeving
Liggen in een zintuig
Elektrische signalen
Leiden impulsen naar de hersenen
Zintuig
Prikkel
Zintuigcellen
Impulsen
Zenuwen

Slide 48 - Sleepvraag

Leerdoel Bs. 3
5.3.6 Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.

5.3.7 Je kunt de bouw en werking van het oog beschrijven.


Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Horen: Het oor

Slide 51 - Tekstslide

Tijd voor een filmpje! 
  • Werking van het oor
  • Maak zelf aantekeningen
  • Na het filmpje krijg je vragen!

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Video

gehoorgang
trommelvlies
gehoorbeentjes
evenwichtszintuig
slakkenhuis
buis van Eustachius

Slide 54 - Sleepvraag

Wat trilt er als eerste wanneer een geluid je oor binnenkomt? Zet in de juiste volgorde.
trilhaartjes in het slakkenhuis
trommelvlies
gehoorbeentjes

Slide 55 - Sleepvraag

Slide 56 - Video

Zien: Het oog

Slide 57 - Tekstslide

Het oog
  • Oogkas - holte in schedel
  • Wenkbrauwen en oogleden met wimpers – tegen stof en zand
  • Traanklier – maakt traanvocht om je oog nat te houden
  • Traanbuis - overtollig vocht afvoeren naar neusholte


Slide 58 - Tekstslide

Wat is de taak van je wimpers en wenkbrauwen?
A
Zien
B
Je oog schoon maken
C
Je oog bewegen
D
Vuil en zweet uit je oog houden

Slide 59 - Quizvraag

Tijd voor een filmpje! 
  • Werking van het oog
  • Maak zelf aantekeningen
  • Na het filmpje: vragen & verdere uitleg

Slide 60 - Tekstslide

Slide 61 - Video

  • Harde oogvlies – oogwit, buitenste laag
  • Hoornvlies - doorzichtige deel, ligt voor pupil en iris
  • Vaatvlies - bloedvaatjes, achter netvlies
  • Netvlies - zintuigcellen, hierop valt licht
  • Glasachtig lichaam - geleiachtige stof 
  • Oogzenuw - leidt impulsen van zintuigcellen naar hersenen

Het oog

Slide 62 - Tekstslide

Langs welke onderdelen schijnt het licht als het in het oog valt?  Zet ze in  de goede volgorde.
glasachtig lichaam 
lens  
hoornvlies
netvlies 

Slide 63 - Sleepvraag

Netvlies
Gele vlek - veel zintuigcellen, punt waar je scherp mee kan zien
Blinde vlek - plaats van oogzenuw, hier liggen geen zintuigcellen


Slide 64 - Tekstslide

Netvlies
  • Staafjes 
- licht en donker (contrasten)
 - lage drempelwaarde  licht
- verspreid netvlies, niet in gele vlek
  • Kegeltjes 
- kleuren 
- hogere drempelwaarde licht
- liggen vooral in gele vlek

Slide 65 - Tekstslide

Met welk deel van het oog kan je het beste kleur zien?
A
Blinde vlek
B
Hard oogvlies
C
Gele vlek
D
Netvlies

Slide 66 - Quizvraag

Waarmee kan je kleur zien?
A
Kegeltjes
B
Staafjes
C
Bolletjes
D
Piramides

Slide 67 - Quizvraag

De lens
  • Functie: scherp zien
- Ligt achter de pupil en iris 
- Lichtstralen komen door de 
pupil op de lens terecht
- Lens 'buigt' lichtstralen zodat
  ze precies op de gele vlek
  terecht komen
     
 

Slide 68 - Tekstslide

Scherp zien
Aan de les zitten kleine spiertjes, die de vorm van de les bepalen.

  • Spiertjes aangespannen > bolle les > dichtbij scherp 
  • Spiertjes ontspannen > platte les > veraf scherp

Slide 69 - Tekstslide

Bril nodig?
  • Verziend > veraf scherp
- te korte oogbol of lens te plat
- bolle glazen/ lenzen

  • Bijziend > dichtbij scherp
- te lange oogbol of lens te bol
- holle glazen/ lenzen

Slide 70 - Tekstslide

Slide 71 - Tekstslide

Slide 72 - Video

Pupilreflex
Meer licht = beter zicht >> maar te veel licht beschadigt het netvlies

Pupilreflex - het groter en kleiner worden van de pupil om de hoeveelheid licht te reguleren.
  • Weinig licht -> pupil groot
  • Veel licht -> pupil klein

In de iris zitten kring en lengte spieren

Slide 73 - Tekstslide

Als het donker is, is je pupil...
A
groot
B
klein

Slide 74 - Quizvraag

Aan de slag!
Weektaak:
- Thema 5 Bs. 2 - 1 t/m 8
- Thema 5 Bs. 3 - 1 t/m 8

Volgende week:
- Thema 5 Bs. 4 Het zenuwstelsel
- TJK Thema 5 bs. 1 t/m 3
timer
10:00

Slide 75 - Tekstslide

Leerdoel Bs. 3
5.3.6 Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.

5.3.7 Je kunt de bouw en werking van het oog beschrijven.


           

Slide 76 - Tekstslide

Thema 5 - Bs. 4
Het zenuwstelsel

Slide 77 - Tekstslide

Vandaag
Herhalen bs. 3 (5 min.)
Uitleg bs. 4 Het zenuwstelsel (~20 min.)
Zelfstandig werken (~7 min.)
Afsluiting

Slide 78 - Tekstslide

Waar wordt de prikkel geluid omgezet in een impuls?
A
In de gehoorgang
B
In het trommelvlies
C
In de hamer
D
In het slakkenhuis

Slide 79 - Quizvraag

Als je verkouden bent zijn de slijmvliezen in je neus opgezwollen en kun je minder goed ruiken. Waardoor kun je ook minder goed proeven?

Slide 80 - Open vraag

Door welk onderdeel van het oog komt er licht naar binnen?
A
Iris
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Harde oogvlies

Slide 81 - Quizvraag

Wat is de functie van de gele vlek?
A
Hiermee kun je scherpstellen
B
Het zorgt voor voldoende voedingsstoffen voor de oogspieren?
C
Op deze plek is het beeld het scherpst
D
Het regelt de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt

Slide 82 - Quizvraag

Leerdoel Bs. 4
5.4.8 Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven.
5.4.9 Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
5.4.10 Je kunt een reflexboog beschrijven.

Slide 83 - Tekstslide

De bouw van het zenuwstelsel

  • Centrale zenuwstelsel (CZ): hersenen en ruggenmerg
  • Zenuwen: verbinden CZ met alle lichaamsdelen

Slide 84 - Tekstslide

Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen 
Ruggenmerg
Zet de juiste namen bij de onderdelen van het centraal zenuwstelsel

Slide 85 - Sleepvraag

Tijd voor een filmpje! 
  • Werking van zenuwen
  • Maak zelf aantekeningen
  • Na het filmpje: vragen & verdere uitleg

Slide 86 - Tekstslide

Slide 87 - Video

Wat gebeurd er in je mond als je wat lekkers ziet?

Slide 88 - Tekstslide

Werking zenuwstelsel (deel 1)
  1. Zintuigen vangen de prikkels op
  2. Zintuigcellen zetten deze prikkels om in impulsen 
  3. Impulsen gaan via de zenuwen  naar het CZ.
  4. Ruggenmerg naar de hersenen. 

Slide 89 - Tekstslide

Werking zenuwstelsel (deel 2)
  1. De hersenen verwerken de impulsen wat zorgt voor bewustzijn. 
  2. De impulsen gaan via het ruggenmerg  naar de spieren en klieren.
  3. De spieren en klieren zorgen voor bepaalde reactie. 

Slide 90 - Tekstslide

Zenuwen

Slide 91 - Tekstslide

Zenuwcel

Slide 92 - Tekstslide

Zenuwcellen
Er zijn drie verschillende type zenuwcellen:
  • Gevoelszenuwcel
  • Bewegingszenuwcel
  • Schakelcel

Slide 93 - Tekstslide

Gevoelszenuwcel
  • Van zintuigen naar centraal zenuwstelsel
  • Cellichaam ligt vlakbij centraal zenuwstelsel

Slide 94 - Tekstslide

Bewegingszenuwcel
  • Van centraal zenuwstelsel naar spieren/klieren.
  • Cellichaam ligt in centraal zenuwstelsel en heeft vertakkingen.

Slide 95 - Tekstslide

Schakelcel
  • Liggen helemaal in het centrale zenuwstelsel.
  • Verbinden zenuwcellen met elkaar.

Slide 96 - Tekstslide

Gevoelszenuwcel
Bewegingszenuwcel
Schakelcellen

Slide 97 - Sleepvraag

Slide 98 - Tekstslide

Slide 99 - Tekstslide

De weg die impulsen afleggen
  • Zenuwen kunnen wel een meter lang zijn.
  • Impulsen worden heel snel doorgegeven.
  • Bewuste reactie: impuls gaat eerst naar je hersenen, je wordt je bewust en je reageert.
  • Onbewuste reactieeen reflex.

Slide 100 - Tekstslide

Reflex

  • Impulsen gaan niet via de hersenen.
  • Vaste, snelle, onbewuste reactie op een prikkel!
Wat voor reflex zie je hier?

Slide 101 - Tekstslide

Bewuste reactie
Reflex

Slide 102 - Tekstslide

Slide 103 - Video

Slide 104 - Link

Bewust reageren
Bewust of onbewust?

Slide 105 - Tekstslide

Onbewuste reactie
Bewust of onbewust?

Slide 106 - Tekstslide

Aan de slag!
Weektaak:
- Thema 5 Bs. 4 - 1 t/m 9
- (TJK Thema 5 bs. 1 t/m 3)

Volgende week:
- Thema 5 Bs. 5 Gedrag & laatste les!
timer
10:00

Slide 107 - Tekstslide

Thema 5 - Bs. 5
Gedrag

Slide 108 - Tekstslide

Vandaag
Korte herhaling
Uitleg bs. 5 Gedrag (~20 min.)
Zelfstandig werken + TJK inzien (~15 min.)
Afsluiting

Slide 109 - Tekstslide

Leerdoel Bs. 5
5.5.11 Je kunt uitleggen wat gedrag is.

5.5.12 Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.

5.5.13 Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.

Slide 110 - Tekstslide

Komt binnen bij zintuigen
Elektrische signaaltje via een zenuw
In de hersenen
Bewust worden
Prikkel
Impuls

Slide 111 - Sleepvraag

Gedrag is........
A
Een reactie op een prikkel
B
Een reactie op een impuls

Slide 112 - Quizvraag

Slide 113 - Video

Gedrag
- Bewegen
- Acties uitvoeren
- Geuren afgeven om andere dieren iets te laten weten
- Lichaamshouding
- Gezichtsuitdrukking

Bestaat uit handelingen die elkaar opvolgen = gedragsketen

Slide 114 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van gedrag?
A
Honger hebben
B
Een rommelende maag
C
Een boterham smeren

Slide 115 - Quizvraag

Reactie op prikkel
  • Uitwendig = uit omgeving, waarnemen met zintuigen
  • Inwendig = uit eigen lichaam

Slide 116 - Tekstslide

Pijn als je je teen stoot is een ...
A
Inwendige prikkel
B
Uitwendige prikkel

Slide 117 - Quizvraag

Hoofdpijn omdat je niet genoeg water hebt gedronken is een ...
A
Inwendige prikkel
B
Uitwendige prikkel

Slide 118 - Quizvraag

Motivatie
De bereidheid om te reageren op een prikkel.

Slide 119 - Tekstslide

1

Slide 120 - Video

Wat is de prikkel en wat is de respons?

Slide 121 - Open vraag

Gedrag bestuderen 
  • Ethologie = studie naar gedrag.
  • Gedrag bestaat uit handelingen --> Handelingsketen
  • Ethogram: beschijving van handelingen.
  • Protocol: lijst waarop je bijhoudt wanneer/hoevaak/ in welke volgorde handelingen worden uitgevoerd.

Slide 122 - Tekstslide

Interpretatie
= wat je denkt dat het gedrag betekent.
Vb. Hond kwispelt staart (observatie)
=
Hond is blij
(interpretatie)

Slide 123 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten naar elkaar
Mensen en dieren hebben sociaal gedrag.

Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag heet een signaal.

Slide 124 - Tekstslide

Wat is géén voorbeeld van sociaal gedrag?
A
Een kind strikt de schoenveters nadat zijn ouders hem dat opdragen
B
Een konijn duikt zijn holletje in bij het zien van een vos
C
Een pasgeboren vogeltje opent zijn bek zodra de ouder met voedsel aankomt.
D
Een man zwaait naar de buurvrouw die langsloopt

Slide 125 - Quizvraag


Welk sociaal gedrag is hier te zien?
A
dreiggedrag
B
voedingsgedrag
C
verzorgingsgedrag
D
baltsgedrag

Slide 126 - Quizvraag

Gedrag bij chimpansees. Welke is geen voorbeeld van sociaal gedrag?
A
vlooien bij elkaar uit de vacht halen
B
elkaar knuffelen
C
voedsel plukken
D
elkaar besnuffelen

Slide 127 - Quizvraag

Aangeleerd gedrag is gedrag dat je zelf al kan, zonder het te moeten leren.
A
klopt
B
klopt niet

Slide 128 - Quizvraag

Pasgeboren kuikentjes vertonen...
A
Aangeleerd gedrag
B
Aangeboren gedrag
C
geen gedrag
D
menselijk gedrag

Slide 129 - Quizvraag

Aangeboren gedrag
  • Gedrag dat je vanaf de geboorte al hebt, heet aangeboren gedrag.
  • Aangeboren gedrag, vergroot de kans om te overleven (nuttig)!

  •  Vb: reflexen (als op een prikkel altijd meteen dezelfde reactie volgt)

Slide 130 - Tekstslide

Aan de slag!
Weektaak:
- Thema 5 Bs. 5 - 1 t/m 10
- TJK Th 5 inzien Test-Correct

Volgende les:
- Laatste les! Buiten activiteit
timer
10:00

Slide 131 - Tekstslide

Vandaag
Laatste les!
Buiten opdracht in groepjes van 3-4
De winnaars krijgen een prijs!

Laatste les iets leuks doen!

Slide 132 - Tekstslide

Buiten Bingo!
Vul de bingokaart in met observaties en beantwoord:
  • Wat zag je?
  • Wat was de prikkel, welk gedrag volgde?
  • Waarom zou dit gedrag handig zijn (nut)?





Slide 133 - Tekstslide

Slide 134 - Tekstslide