'Meer dan lezen' § 5

Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.

Pak je spullen:
  1. leesboek
  2. pen
  3. schrift
  4. lesboek
Open je leesboek, 
we starten met lezen.
timer
10:00
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.

Pak je spullen:
  1. leesboek
  2. pen
  3. schrift
  4. lesboek
Open je leesboek, 
we starten met lezen.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

'Meer dan lezen'
Je leert over de alinea's en kernzinnen en de inleiding, middenstuk en slot van een tekst. Ook behandelen we de deelonderwerpen.

Vandaag herhalen we alle theorie en leer je over alinea's en kernzinnen

Slide 2 - Tekstslide

§ 1 - woordraadstrategie
Soms lees je een woord waarvan je niet weet wat het betekent.
Je kent vier woordraadstrategieën om de betekenis van een woord te ontdekken.
Synoniem: woord met dezelfde betekenis. 
Zoek een synoniem in dezelfde zin of in de zin ervoor of erna.
Omschrijving: legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit.
Voorbeeld: kan de betekenis van een onbekend woord uitleggen. 
Let op woorden als: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van, neem nou.
Tegenstelling: kan helpen om de betekenis van een moeilijk woord te achterhalen. 
Let op woorden als: maar, echter, toch, daarentegen. Na zulke woorden volgt vaak een tegenstelling.

Slide 3 - Tekstslide

§ 2 - onderwerp
Elke tekst gaat ergens over, dat noem je het onderwerp van een tekst. 
Dit zeg je met één of een paar woorden. 
Om het onderwerp te bepalen lees je de tekst oriënterend.
Dat doe je zo:
1. Bekijk de tekst
- Lees de titel
- Kijk naar de illustraties
- Lees de tussenkopjes
- Kijk naar andersgedrukte woorden
- Let op dezelfde woorden die je vaker worden gebruikt


2.  Lees het eerste stukje van de tekst (= de inleiding)
Hier vind je vaak het onderwerp in een paar woorden. 

Slide 4 - Tekstslide

§ 3 - hoofdgedachte 
De belangrijkste informatie uit een tekst kun je in één zin samenvatten. Die zin noem je de hoofdgedachte

Zo vind je de hoofdgedachte:
1. Stel het onderwerp van de tekst vast.
2. Lees de tekst precies.
3. Geen in één zin antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste dat er in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? = hoofdgedachte.

Slide 5 - Tekstslide

§ 4 - tekstdoelen
Een schrijver heeft altijd een bedoeling met een tekst. 
Is het de bedoeling dat je moet lachen? Of wil hij informatie overbrengen? 

Zo vind je het tekstdoel:
- Bedenk wat de schrijver met de tekst wil bereiken.
- Bekijk met welke tekstsoort je te maken hebt. 
Denk aan: een lesboek, krantenartikel, stripverhaal


Slide 6 - Tekstslide

Tekstdoelen en -soorten
Tekstdoelen =
  • Wat wil de schrijver bereiken?

Tekstsoorten =
  • Met wat voor soort tekst wil hij dit bereiken?


Slide 7 - Tekstslide

Alles op een rij:

Slide 8 - Tekstslide

Een tekst is meestal verdeeld in alinea’s
Een alinea bevat zinnen over hetzelfde (deel)onderwerp.
Je herkent ze zo:
  • Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
  • Zinnen die samen één alinea vormen, staan achter elkaar zonder dat ze op een nieuwe regel beginnen.
  • Soms begint de eerste regel van een alinea een stukje naar rechts (inspringen).
  • Soms wordt er tussen twee alinea’s een regel overgeslagen (witregel).
De belangrijkste informatie van een alinea staat in de kernzin. Vaak is dat de eerste of laatste zin van de alinea.

Slide 9 - Tekstslide

Kernzin
De belangrijkste informatie van een alinea staat in de kernzin. Vaak is dat de eerste of laatste zin van de alinea.

Veel mensen houden van huisdieren. Ze geven gezelschap en zorgen voor gezelligheid in huis. Vooral honden en katten zijn populair. Toch moet je goed nadenken voordat je er een neemt.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Je maakt opdracht 1 t/m 5 op p. 32 - 35. 
Hoe? Antwoorden noteer je in je schrift, markeren mag in je boek. 
Hulp? Je werkt zelfstandig dus in stilte. Steek je hand op als het niet lukt. 
Tijd? 20 minuten. 
Klaar? Laat het aan me zien en kijk zelfstandig (kritisch!) na. 

Slide 11 - Tekstslide

'Meer dan lezen'
Je leerde vandaag:
  • alinea's in een tekst herkennen
  • de kernzin van een alinea bepalen

Slide 12 - Tekstslide

Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.

Pak je spullen:
  1. leesboek
  2. pen
  3. schrift
  4. lesboek
Open je leesboek, 
we starten met lezen.

Slide 13 - Tekstslide

'Meer dan lezen'
Je leert over de alinea's en kernzinnen en de inleiding, middenstuk en slot van een tekst. Ook behandelen we de deelonderwerpen.

Vandaag herhalen we alle theorie en leer je over alinea's en kernzinnen

Slide 14 - Tekstslide

Een tekst is meestal verdeeld in alinea’s
Een alinea bevat zinnen over hetzelfde (deel)onderwerp.
Je herkent ze zo:
  • Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
  • Zinnen die samen één alinea vormen, staan achter elkaar zonder dat ze op een nieuwe regel beginnen.
  • Soms begint de eerste regel van een alinea een stukje naar rechts (inspringen).
  • Soms wordt er tussen twee alinea’s een regel overgeslagen (witregel).
De belangrijkste informatie van een alinea staat in de kernzin. Vaak is dat de eerste of laatste zin van de alinea.

Slide 15 - Tekstslide

Kernzin
De belangrijkste informatie van een alinea staat in de kernzin. Vaak is dat de eerste of laatste zin van de alinea.

Veel mensen houden van huisdieren. Ze geven gezelschap en zorgen voor gezelligheid in huis. Vooral honden en katten zijn populair. Toch moet je goed nadenken voordat je er een neemt.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Je maakt opdracht 1 t/m 5 op p. 32 - 35. 
Hoe? Antwoorden noteer je in je schrift, markeren mag in je boek. 
Hulp? Je werkt zelfstandig dus in stilte. Steek je hand op als het niet lukt. 
Tijd? 20 minuten. 
Klaar? Laat het aan me zien en kijk zelfstandig (kritisch!) na. 

Slide 17 - Tekstslide

Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.

Pak je spullen:
  1. leesboek
  2. pen
  3. schrift
  4. lesboek
Open je leesboek, 
we starten met lezen.

Slide 18 - Tekstslide

'Meer dan lezen'
Je leert over de alinea's en kernzinnen en de inleiding, middenstuk en slot van een tekst. Ook behandelen we de deelonderwerpen.

Vandaag leer je over inleiding, middenstuk en slot van een tekst. 

Slide 19 - Tekstslide

Alinea’s en kernzinnen
Een alinea bestaat uit zinnen over één (deel)onderwerp.

Je herkent een alinea aan een nieuwe regel, inspringing of witregel.

De belangrijkste zin van een alinea is de kernzin – vaak de eerste of laatste zin.

Slide 20 - Tekstslide

Opbouw van een tekst
Een tekst heeft vaak drie delen:
Inleiding – maakt je nieuwsgierig, introduceert het onderwerp.
Middenstuk – grootste deel, bevat de meeste informatie.
Slot – samenvatting of vooruitblik.

Ook filmpjes en geluidsfragmenten hebben vaak deze opbouw.
Soms ontbreekt het slot, zoals bij nieuwsberichten.

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Je maakt opdracht 1, 3 en 4 op p. 37 - 39. 
Hoe? Antwoorden noteer je in je schrift, markeren mag in je boek. 
Hulp? Je werkt zelfstandig dus in stilte. Steek je hand op als het niet lukt. 
Tijd? 20 minuten. 
Klaar? Laat het aan me zien en kijk zelfstandig (kritisch!) na. 

Slide 22 - Tekstslide

'Meer dan lezen' § 5

Slide 23 - Tekstslide

Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.

Pak je spullen:
  1. leesboek
  2. pen
  3. schrift
  4. lesboek
Open je leesboek, 
we starten met lezen.

Slide 24 - Tekstslide

'Meer dan lezen'
Je leert over de alinea's en kernzinnen en de inleiding, middenstuk en slot van een tekst. Ook behandelen we de deelonderwerpen.

Vandaag leer je over deelonderwerpen, je leert globaal lezen.

Slide 25 - Tekstslide

Alinea’s en kernzinnen
Een alinea bestaat uit zinnen over één (deel)onderwerp.

Je herkent een alinea aan een nieuwe regel, inspringing of witregel.

De belangrijkste zin van een alinea is de kernzin – vaak de eerste of laatste zin.

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag!
Tijd om je werk af te maken! We kijken het straks na. 

Wat? Je maakt opdracht 1, 3 en 4 op p. 37 - 39. 
Hoe? Antwoorden noteer je in je schrift, markeren mag in je boek. 
Hulp? Je werkt zelfstandig dus in stilte. Steek je hand op als het niet lukt. 
Tijd? 8 minuten. 
Klaar? Leer alle theorie van Meer dan lezen. 

Slide 27 - Tekstslide

Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.

Pak je spullen:
  1. leesboek
  2. pen
  3. schrift
  4. lesboek
Open je leesboek, 
we starten met lezen.

Slide 28 - Tekstslide

'Meer dan lezen'
Je leert over de alinea's en kernzinnen en de inleiding, middenstuk en slot van een tekst. Ook behandelen we de deelonderwerpen.

Vandaag leer je over deelonderwerpen, je leert globaal lezen.

Slide 29 - Tekstslide

Opbouw van een tekst
Een tekst heeft vaak drie delen:
Inleiding – maakt je nieuwsgierig, introduceert het onderwerp.
Middenstuk – grootste deel, bevat de meeste informatie.
Slot – samenvatting of vooruitblik.

Ook filmpjes en geluidsfragmenten hebben vaak deze opbouw.
Soms ontbreekt het slot, zoals bij nieuwsberichten.

Slide 30 - Tekstslide

Wat zijn deelonderwerpen?
Een tekst bestaat uit drie delen:
  • Inleiding: je maakt kennis met het onderwerp.
  • Middenstuk: hier staat de meeste informatie.
  • Slot: een afronding of conclusie.

In het middenstuk vind je de deelonderwerpen.
Dat zijn de verschillende kanten of onderdelen van het onderwerp.

Slide 31 - Tekstslide

Voorbeeld
Bij een tekst over het circus kunnen de deelonderwerpen zijn:
🎪 acts – 🐘 dieren – 👧 kinderen in het circus

Je herkent ze zo:
Alinea’s die over hetzelfde deel gaan, vormen samen een deelonderwerp
Soms staat er een tussenkopje boven een nieuw deel

Lees de eerste en laatste zin van elke alinea om globaal te begrijpen waar het over gaat

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Je maakt opdracht 4 van p. 39 
en opdr. 1 t/m 3 en 6 op p. 42 - 47(!) 
Hoe? Antwoorden noteer je in je schrift, markeren mag in je boek. 
Hulp? Je werkt zelfstandig dus in stilte. Steek je hand op als het niet lukt. 
Tijd? 20 minuten. 
Klaar? Laat het aan me zien en kijk zelfstandig (kritisch!) na. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide