Werken in een leefstijlcentrum quiz alles

Werken in een leefstijlcentrum
quiz
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Werken in een leefstijlcentrum
quiz

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstbronnen
1.6 Werken in een leefstijlcentrum                                  
2.27 Een gezonde leefstijl                                                   
3.15 Communiceren kun je leren                                      
4.18 Emoties                                                                               
4.10 Een activiteit organiseren 
4.7 Spelen van jong tot oud
4.20 Ontwikkeling van jongeren 
2.28 Stoornissen en ziekten
4.21 Vrijwilligerswerk 
2.29 Gezonde leefstijl en gehoor
2.30 Genotmiddelen en verslaving 
4.2 Een sociale kaart maken 
4.22 Feedback geven en ontvangen 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 4 doelgroepen komen er in een leefstijlcentrum?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is levensloop?

A
leren leven
B
In je leven verdiepen
C
leren lopen
D
Hoe je leven zich ontwikkeld

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is rolstoelvriendelijk?
A
veel trappen
B
veel drempels
C
geen drempels en weinig tot geen trappen
D
de rolstoel kan overal makkelijk overheen en doorheen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld fijne motoriek?
A
Voetballen
B
verstoppertje spelen
C
rennen
D
Knippen en plakken

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

lichamelijke ontwikkeling
cognitieve ontwikkeling
sociale ontwikkeling
persoonlijke ontwikkeling
emotionele ontwikkeling
evenwichts gevoel verbeterd
fantasiedenken
samen spelen
zelfbeeld ontwikkelen
meeleven met ander

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

lichamelijke  ontwikkeling
cognitieve ontwikkeling
sociale ontwikkeling
persoonlijke ontwikkeling
emotionele ontwikkeling
schaamhaar krijgen
logisch denken
vriendenkring wordt steeds belangrijker
zelfbeeld ontwikkelen
meeleven met ander

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een persoon die in nederland woont maar ergens anders is geboren
A
autochtoon
B
allochtoon
C
immigrant
D
emmigrant

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je iemand leert kennen geef je diegene een hand. Dit noem je een
A
norm
B
waarde

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een communicatiemiddelen waarmee je een grote groep mensen kunt bereiken, zoals internet, radio, televisie, kranten en tijdschriften.
A
sociale media
B
massamedia
C
individuele media
D
personal media

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Manier van communiceren waarbij je niet praat noem je
A
verbaal
B
non verbaal
C
acteren
D
poseren

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meeste voorkomende soa?
A
Chlamydia
B
Gonnoroe
C
Hiv aids
D
Syflis

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt een kamer optisch schoongemaakt. Wat heb je gedaan

A
Je kamer ontsmet
B
Je kamer gepoets
C
Je kamer gedweild
D
losliggend vuil weggehaald

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een harddrugs?
A
wiet
B
xtc
C
alcohol
D
hasj

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor een activiteit moet je voor 36 personen koffie zetten.
Er gaan 6 kopjes uit 1 liter.

Hoeveel liter koffie moet je zetten om elke persoon 1 kopje koffie aan te bieden?

A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je werkt in een leefstijlcentrum.
In welke sector werk je dan?
A
in de zorg
B
in het onderwijs
C
in de marketing
D
in het welzijnswerk

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Maak tweetallen en oefen met elkaar de zin in gebarentaal.

Wat zijn de 4 basis emoties?
A
blij, verdrietig, stil, nijdig
B
blij, nijdig, boos, nijdig
C
blij, boos, blij, bang
D
blij, bang, boos, bedroefd

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is non-verbale communicatie
A
communiceren met praten
B
communiceren zonder te praten
C
slechte communicatie
D
geen communicatie

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de overeenkomsten tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk op elkaar?
A
In beide gevallen werk je voor mensen die ziek zijn.
B
In beide gevallen werk je bij mensen thuis.
C
In beide gevallen doe je werk dat niemand anders wil doen.
D
In beide gevallen krijg je niet betaald.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je vrijwilligerswerk doet, maak je soms kosten. Deze kosten krijg je soms vergoed door het ontvangen van een vast bedrag per activiteit of periode.

Hoe noem je dit?
A
cadeaubon
B
belastingaanslag
C
salaris
D
vrijwilligersvergoeding

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over een vrijwilliger?
A
Heeft een diploma
B
krijgt salaris
C
doet zwaar werk
D
een goede manier om werkervaring op te doen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een draaiboek beschrijf je zo precies en compleet mogelijk wat er allemaal moet gebeuren voor een activiteit
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom maak je een draaiboek?
A
Zo kan je een een plan maken.
B
Gewoon omdat het handig is om te gebruiken.
C
Zo kan je evenement van a tot z regelen.
D
Zo kan je gewoon aan de slag met de opdracht.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Succes met leren!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies