Les 8 Culturele verschillen in verbale- en non-verbale communicatie

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Verbaal en non-verbaal
p. 91

Slide 2 - Tekstslide

Verbaal communiceren = met woorden.
➡️ Alles wat we zeggen of schrijven: praten, bellen, mailen, appen…
Non-verbaal communiceren = zonder woorden.
➡️ Alles wat we uitdrukken met ons lichaam, stem of gedrag:
gezichtsuitdrukking, houding, gebaren, oogcontact en toon van de stem

afstand die je houdt

Slide 3 - Tekstslide

Bingo!
Herken je de non-verbale interactie? Streep door. 
Roep "Bingo!" als je vier op een rij haalt.

Slide 4 - Tekstslide

Non-verbale communicatie interpreteren
p. 91

Slide 5 - Tekstslide

Lees met je schouderpartner de drie teksten luidop.
p. 91

Slide 6 - Tekstslide

Conclusie
Non-verbale communicatie is cultureel bepaald.
Wat in het ene land een vriendelijk of positief gebaar is, kan in een ander land juist onbeleefd, vreemd of beledigend zijn.

Slide 7 - Tekstslide

💡 Kort samengevat
  • Non-verbale signalen (zoals lachen, duimen, knikken…) betekenen niet overal hetzelfde.
  • Je lichaamstaal wordt beïnvloed door cultuur, gewoonten en waarden.
Daarom is het belangrijk om gevoelig te zijn voor context en niet zomaar aan te nemen dat iedereen jouw gebaren op dezelfde manier begrijpt.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe zou jij volgende situaties als non-verbale communicatie interpreteren?
p. 92

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Oogcontact maken
Westen
  • oogcontact maken tijdens gesprek
  • inschatten of we mensen kunnen vertrouwen
Aziatische en Afrikaanse cultuur
  • oogcontact onbeleefd bij ongelijke status, staren = domineren
Oosterse cultuur
  • ogen neerslaan = getuigen van respect

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

V-teken
  • Teken van Victorie  - Geallieerden tijdens WOII
  • Pacifisten - vredesteken
  • Omgedraaid = middelvinger opsteken in sommige landen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Oké
  • Westen: oké
  • Frankrijk: nul
  • Japan: geld
  • VS: oké - nu haatsymbool WP (white power)

Slide 15 - Tekstslide

Verbale communicatie
p. 91

Slide 16 - Tekstslide

Falende communicatie
p. 94

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Vier criteria van geslaagde communicatie

  1. Duidelijkheid: eenduidig en aansluiten bij doelpubliek
  2. Gepastheid: beleefd en zonder overbodige details
  3. Aantrekkelijkheid: uitnodigend zowel inhoudelijk als vormelijk
  4. Correctheid: geen inhoudelijk fouten of taalfouten.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Een leraar zegt: “Schrijf een essay over ‘vrijheid’.”

Sommige leerlingen interpreteren vrijheid als politieke vrijheid, anderen als persoonlijke keuzes.

A
psychologische ruis
B
semantische ruis
C
mechanische ruis

Slide 22 - Quizvraag

Twee leerlingen ruziën: één zegt iets grappigs over een schoolregel, de ander is al boos door eerdere ruzie.

De opmerking wordt als beledigend ervaren.

A
psychologische ruis
B
semantische ruis
C
mechanische ruis

Slide 23 - Quizvraag

Een docent stuurt een belangrijke mededeling via e-mail, maar er staat een typfout in het tijdstip van het tentamen.

Leerlingen komen te laat of missen de toets.
A
psychologische ruis
B
semantische ruis
C
mechanische ruis

Slide 24 - Quizvraag

Taak Falende communicatie
Geef je mening!

Slide 25 - Tekstslide