Schrijven H1 en Woorden H3

Start van de les
  • Leg je schrift open op tafel
  • Lees 10 minuten in je leesboek

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Start van de les
  • Leg je schrift open op tafel
  • Lees 10 minuten in je leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdr. 2, 3 (blz. 33/34)
Klaar? Lees in je leesboek
Niet klaar? Huiswerk voor volgende les. 

Slide 2 - Tekstslide

Instructie
  • Uitleg hoe je iets moet doen
  • Iedere stap is een opdracht: geen onderwerp in de zin, maar begin met een werkwoord

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een signaalwoord?
A
Geeft de samenhang tussen woorden, zinnen en alinea's aan
B
Verwijst terug naar een ander woord in de tekst

Slide 4 - Quizvraag

Signaalwoorden

Slide 5 - Woordweb

Signaalwoorden
  • Tijd: voordat, terwijl, nadat, tijdens, alvast, later
  • Volgorde: eerst, dan, daarna, vervolgens, ten slotte, tot slot

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdr. 6, 7 (blz. 34/35)
Bespreken: over 10 minuten
Klaar? Lees in je leesboek
Niet klaar? Huiswerk voor volgende les. 

Slide 7 - Tekstslide

Start van de les
  • Leg je schrift open op tafel
  • Lees 10 minuten in je leesboek

Slide 8 - Tekstslide

Bespreken
opdr. 6 en 7 (blz. 34/35)

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdr. 8 (blz. 35) 
Gebruik hiervoor de instructie uit opdr. 3!

Over 10 minuten bespreken

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
opdr. 9 - Hints

Slide 12 - Tekstslide

Start van de les
  • Leg je schrift open op tafel
  • Lees 10 minuten in je leesboek

Slide 13 - Tekstslide

Van znw naar bnw
Een achtervoegsel = een stukje dat je toevoegt aan een znw om een bnw te maken. 
                                           bv.: znw = droom
                                           bnw = dromerig
Je verandert het znw dus iets om er een bnw van te maken. 
  • Het znw noemen we dan het grondwoord (het woord waar het bnw van afgeleid is). Grondwoord = woordenboekvorm
  • Let op: klankregels + achtervoegsel. 

Slide 14 - Tekstslide

Bnw van landennamen
* Schrijf je met een hoofdletter
bv.: Nederland --> Nederlandse

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdr. 13, 14 (blz. 109)
Tijd: 20 minuten
Klaar? Lees in je leesboek

Slide 16 - Tekstslide

Wat in proefwerk OP2
  • Schrijven H1 - Instructie (blz. 34) + signaalwoorden Volgorde en Tijd (blz. 35)
  • Woorden H3 - bnw: afleiding znw + landennamen (blz. 109)
  • Grammatica H1 t/m 3 - wwg, o, lv, mv, bwb (blz. 111)
  • Spelling H3 - vdw, vdw splitsbare ww'en, dicteewoorden, Hoofdletters namen (blz. 114 t/m 116)

Slide 17 - Tekstslide