Markt (les 1): vraag en aanbod, marktevenwicht

Markt
- vraag en aanbod
- marktevenwicht 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Markt
- vraag en aanbod
- marktevenwicht 

Slide 1 - Tekstslide

Markt: vraag en aanbod, marktevenwicht tekenen en berekenen
Markt: plaatst waar vraag en aanbod van goederen en diensten samenkomen.

Vraaglijn: qv = -3P +120
Aanbodlijn: qa = 2P - 40
marktevenwicht: de P waar 
qa = qv

Slide 2 - Tekstslide

Markt: vraag en aanbod
vraaglijn: qv = -3P + 120; aanbodlijn: qa = 2P - 40
marktevenwicht: qa = qv → oplossen
2P - 40 = -3P + 120 → 3P erbij
5P - 40 = + 120 → 40 erbij
5P = 160
P = 160 /5 = 32 euro, deze P invullen in beide formules
qv = -3 x 32 + 120 = 24 stuks; qa = 2 x 32 - 40 = 24 stuks
 

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 1 (deel 1):
Qv = -2 P + 130; Qa = 4 P – 110
Bereken de evenwichtsprijs: Qa = Qv
alleen getal invullen, geen euroteken

Slide 4 - Open vraag

vraag 1 (deel 2)
Qv = -2 P + 130; Qa = 4 P – 110
Bereken de evenwichtshoeveelheid, P = 40
vraag en aanbod in duizenden tonnen, alleen getal invullen

Slide 5 - Open vraag

vraag 2
Qa = 4 P − 120 en Qv = −2 P + 200
Bereken het marktevenwicht. Alleen de getallen, afronden 2 decimalen

Slide 6 - Open vraag

Markt: vraag en aanbod

Consumentensurplus altijd aan de vraaglijn en boven de evenwichtsprijs, producentensurplus altijd aan de aanbodlijn en onder de evenwichtsprijs.

Slide 7 - Tekstslide

Markt: vraag en aanbod

Consumentensurplus en poducentensurplus = totale surplus = totale welvaart
Cons.surplus = ½ x 8 x 4 = 16
Prod.surplus = ½ x 4 x 4 = 8
Totale surplus: 16 + 8 = € 24,-


Slide 8 - Tekstslide

Welke kleur heeft consumenten surplus?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Geel

Slide 9 - Quizvraag

Hoe groot is het producenten surplus?
A
64
B
14
C
16
D
112

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel is het consumentensurplus bij
p = € 0,40?
A
0,10
B
0,50
C
1
D
4,50

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van een verschuiving OP de vraaglijn?
A
Als de behoeften van de consument verandert
B
Als de prijs van het product verandert
C
Als de prijs van andere producten verandert

Slide 12 - Quizvraag

Wat bepaalt de evenwichtsprijs?
A
Dit is afhankelijk van de inflatie
B
Dit wordt door de overheid bepaald
C
vraag en aanbod

Slide 13 - Quizvraag

Door de gevolgen van het coronavirus daalt het inkomen van veel mensen. Ze hebben niet veel geld meer om een nieuwe auto. Hierdoor:
A
Vindt er een verschuiving plaats naar rechts op de vraaglijn
B
Vindt er een verschuiving plaats naar links op de vraaglijn
C
Vindt er een verschuiving plaats naar rechts van de hele vraaglijn
D
Vindt er een verschuiving plaats naar links van de hele vraaglijn

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het gevolg voor de evenwichtsprijs wanneer de aanbodlijn naar rechts verschuift.
A
de evenwichtsprijs daalt.
B
de evenwichtsprijs stijgt.

Slide 15 - Quizvraag

Schoonmaakbedrijf Cleanup heeft een machine uitgevonden waarmee wc's automatisch schoongemaakt kunnen worden. Hierdoor kunnen ze werken met minder personeel.Als gevolg hiervoor dalen kosten van het bedrijf. Hierdoor:
A
Vindt er een verschuiving plaats naar rechts op de vraaglijn
B
Vindt er een verschuiving plaats naar links op de vraaglijn
C
Vindt er een verschuiving plaats naar rechts van de aanbodlijn
D
Vindt er een verschuiving plaats naar links van de aanbodlijn

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Als de prijs van appels met 10% stijgt dan gebeurt het volgende met de vraaglijn naar appels:
A
schuift de vraaglijn naar rechts
B
schuift de vraaglijn naar links
C
verandert alleen het punt op de vraaglijn
D
verandert er niets

Slide 18 - Quizvraag

Welk van de onderstaande veranderingen heeft geen verschuiving van de aanbodlijn tot gevolg?

A
een stijging van de inkomens van klanten
B
een verlaging van de prijzen van de grondstoffen
C
een verbetering van de productietechniek
D
een daling van het aantal aanbieders

Slide 19 - Quizvraag

Vragen over vraag en aanbod of het marktevenwicht?
1. Raadpleeg het boek
2. Raadpleeg een klasgenoot
3. Raadpleeg de docent

Slide 20 - Tekstslide