Nieuwsbegrip week 24

Nieuwsbegrip week 17
Week 24
Kinderen na veertig dagen levend
gevonden in jungle
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nieuwsbegrip week 17
Week 24
Kinderen na veertig dagen levend
gevonden in jungle

Slide 1 - Tekstslide

De vermiste kinderen leven nog. Ze hebben veertig dagen overleefd in de jungle.

Wat betekent overleven?
A
blijven leven
B
beleven
C
samenleven

Slide 2 - Quizvraag

Op 1 mei zaten de kinderen samen met drie volwassenen in een vliegtuigje. De grote mensen waren de piloot, de moeder van de kinderen en nog iemand.

Wat betekent de volwassene?
A
iemand die in groep 8 zit
B
iemand van 18 jaar of ouder
C
iemand van 10 jaar of jonger

Slide 3 - Quizvraag

Het vliegtuigje stortte neer in de jungle. Door het ongeluk kwam het opeens op de grond terecht.

Wat betekent neerstorten?
A
snel naar beneden vallen
B
voorzichtig landen
C
expres kapot laten vallen

Slide 4 - Quizvraag

In de jungle stond een zelfgemaakte hut van takken en bladeren. Daardoor was er hoop. Zouden de kinderen nog leven?

Wat betekent de hoop?
A
de moeite die je doet om iets te maken
B
de hulp die je krijgt als je dat nodig hebt
C
de wens dat er iets gebeurt wat je graag wilt

Slide 5 - Quizvraag

Het is ongelofelijk, maar waar. Na veertig dagen zoeken werden de kinderen gevonden. Steeds minder mensen verwachtten dit nog.

Wat betekent ongelofelijk?
A
zo bijzonder dat je het bijna niet kunt geloven
B
zo duidelijk dat je het meteen wilt geloven
C
iets geloven wat helemaal niet is gebeurd

Slide 6 - Quizvraag

De kinderen zijn niet meer in levensgevaar. Ze zullen weer helemaal beter worden.

Wat betekent in levensgevaar zijn?
A
iets meemaken waardoor je dood zult gaan
B
iets heel erg spannends en leuks beleven
C
iets heel erg gevaarlijks meemaken

Slide 7 - Quizvraag

De kinderen hebben overal beten van insecten. Ze zijn vaak gestoken door insecten.

Wat betekent de beet?
A
nat spul dat prikt en kriebelt op je huid
B
het litteken dat je krijgt als een wondje genezen is
C
het wondje dat je hebt nadat je gebeten bent

Slide 8 - Quizvraag

De armoede in dat land is ongelofelijk. Welke zin betekent hetzelfde?
A
Het is makkelijk te geloven dat er veel arme mensen in dat land zijn.
B
Als je gelooft dat de mensen arm zijn in dat land, dan is dat zo.
C
Je kunt bijna niet geloven hoe arm de mensen in dat land zijn.

Slide 9 - Quizvraag

Mijn zusje heeft de hoop om later actrice te worden. Hoe kun je dit ook zeggen?
A
Mijn zusje wil later graag actrice worden maar weet zeker dat het niet lukt.
B
Mijn zusje wil later graag actrice worden en wenst dat dit gebeurt.
C
Mijn zusje heeft de moed opgegeven om later actrice te worden.

Slide 10 - Quizvraag

Mijn zusje heeft de hoop om later actrice te worden. Hoe kun je dit ook zeggen?
A
Mijn zusje wil later graag actrice worden maar weet zeker dat het niet lukt.
B
Mijn zusje wil later graag actrice worden en wenst dat dit gebeurt.
C
Mijn zusje heeft de moed opgegeven om later actrice te worden.

Slide 11 - Quizvraag

de volwassene
de hoop
de beet
het wondje dat je hebt nadat je gebeten bent
de wens dat er iets gebeurt wat je graag wilt
iemand van 18 jaar of ouder

Slide 12 - Sleepvraag

Maak de zin af.

De luchtballon stortte neer in de zee. Iets wat neerstort gaat altijd naar …
A
beneden
B
opzij
C
omhoog

Slide 13 - Quizvraag

Maak de zin af.

Door de aardbeving is een huis ingestort. Gelukkig hebben de mensen die er woonden het ……
A
neergestort
B
overleefd
C
kapotgemaakt

Slide 14 - Quizvraag

ongelofelijk
neerstorten
overleven
In levensgevaar zijn
zo bijzonder dat je het bijna niet kunt geloven
blijven leven
snel naar beneden vallen
iets heel erg gevaarlijks meemaken (je kunt eraan doodgaan)

Slide 15 - Sleepvraag

Maak een zin met: overleven

Slide 16 - Open vraag

Maak een zin met: de beet

Slide 17 - Open vraag

Maak een zin met: ongelofelijk

Slide 18 - Open vraag

Maak een zin met: neerstorten

Slide 19 - Open vraag

Maak een zin met: de volwassene

Slide 20 - Open vraag