Rekenen D2 Paragraaf 2.7 en 2.8

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 2 les 4
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 2 les 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Hoofdstuk 2 Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
Paragraaf 2.7 en 2.8


Domein 1
Toets 1
Domein 2
Toets 2
Domein 3
Toets 3
Domein 4
Toets 4
Domein 5
Examen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen H1


Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Les 9
Les 10
P2.1 + 2.2
P2.3 + 2.4
P2.5 + 2.6
P2.7 + 2.8
P2.9 + GO
TOETS
P3.1 + 3.2
P3.3 + 3.4
P3.5 + GO
TOETS
Wat gaan we doen?
Starten en introductie
Opstarten van de les en korte introductie
Kennis activeren
Uitleg par. 2.7 Aanzichten en doorsneden
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 2.7
Kennis checken
Nabespreken (selectie van) opdrachten par. 2.7
Kennis activeren
Uitleg par. 2.8 Bouwtekeningen en uitslagen
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 2.8
Kennis checken
Nabespreken (selectie van) opdrachten par. 2.8
Kennis toetsen
Toetsen examenopdrachten met score
Afronden
Beantwoorden van individuele vragen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Belangrijke informatie instellingsexamen nieuwe stijl (1)
Tijdens het instellingsexamen worden je kennis en vaardigheden binnen de vijf domeinen van het vak rekenen getoetst. Het examen wordt aan het eind van blok 3 op de leslocatie afgenomen. Je hebt recht op één examen en één herkansing.



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Belangrijke informatie instellingsexamen nieuwe stijl (2)
Het instellingsexamen is een pittig examen. Je hebt twee
uur de tijd om tussen de 20 en 30 vragen te beantwoorden.
Daarbij mag je online kladpapier en een online rekenmachine
gebruiken. Die zien er zo uit als in de methode NU Rekenen.

Het examen bevat een aantal meerkeuzevragen en veel
open vragen. Die open vragen zijn vooral verhaalsommen.
Je moet dus niet alleen rekenen, maar ook goed lezen!



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Korte introductie les 4

Paragraaf 2.7 Plattegronden


Leerdoelen

  • Ik kan de aanzichten van ruimtelijke figuren herkennen.
  • Ik weet wat de doorsnede van een ruimtelijk figuur is.



Paragraaf 2.8 Bouwtekeningen en uitslagen


Leerdoelen


  • Ik kan bouwtekeningen lezen.
  • Ik kan uitslagen van ruimtelijke figuren herkennen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe reken je in de praktijk?
Nordin en Dana bouwen samen wandkastjes voor in het
buurthuis. Hierin kunnen de 35 jongeren die zij begeleiden
hun persoonlijke bezittingen opbergen. Iedere jongere krijgt
een eigen vak met een mand. De vakken zijn allemaal even
groot en de planken zijn 3 cm dik.

a. Bereken welke maat er bij het vraagteken moet staan. Rond af op 1 decimaal.
b. Bereken de lengte, hoogte en diepte van een vak. Rond af op hele centimeters.
c. Leg in je eigen woorden of met een berekening uit waarom Nordin en Dana
    minimaal 5 kasten moeten bouwen.


timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





a. Bereken welke maat er bij het vraagteken moet staan.
A
229 cm
B
229,6 cm
C
244,6 cm
D
245 cm

Slide 8 - Quizvraag

4 x 57,4 = 229,6 cm
5 x 3 = 15 cm 

229,6 + 15 = 244,6 cm 









b. Bereken de lengte, hoogte en diepte van een vak.
A
57 cm x 38 cm x 39 cm
B
57 cm x 39 cm x 38 cm
C
39 cm x 57 cm x 38 cm
D
38 cm x 57 cm x 39 cm

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



c. Leg in je eigen woorden of met een berekening uit waarom Nordin en Dana minimaal 5 kasten moeten bouwen.

Slide 10 - Open vraag

1. Iedere kast heeft acht vakken. Er zijn in totaal 35 jongeren. Je hebt dus minimaal 5 kasten nodig om alle jongeren een vak te kunnen geven.

2. 35 : 8 = 4,375 kasten = 5 kasten





A
2 kasten
B
3 kasten
C
4 kasten
D
5 kasten

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Aan het werk via de korte route
  • Blijf ingelogd in ZOOM.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak de opdrachten in de planning.
  • Lever de gemaakte opdrachten in.
  • Meld je voor de examenopdracht!
Voortgang
Ik volg tijdens de les de voortgang van je opdrachten.

Slide 12 - Tekstslide

83737 dinsdag
13922 donderdag
77688 vrijdag

Paragraaf 2.7 Aanzichten en doorsneden

Leerdoelen


  • Ik ken de aanzichten van ruimtelijke figuren.
  • Ik weet wat een doorsnede van een ruimtelijke figuur is.



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A. Dit is een aanzicht van een stapel kubussen.
B. Dit is een doorsnede van een stapel kubussen.

Slide 14 - Tekstslide

Dit is een aanzicht.
Hoeveel kubussen zie je vanaf de linkerzijkant?

Slide 15 - Tekstslide

Bij het linkerzijaanzicht zie je 5 kubussen.
Hoeveel kubussen telt het bovenaanzicht?

Slide 16 - Tekstslide

Het bovenaanzicht telt 6 kubussen.
a. Dit is een vooraanzicht van een kwart van de aarde.
b. Dit is een doorsnede van een kwart van de aarde.

Slide 17 - Tekstslide

Dit is een doorsnede. Je ziet de verschillende lagen van de aarde.

Aan het werk via de basisroute
  • Maak opdracht 3 en 6 van paragraaf 2.7
 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Aan het werk via de basisroute
timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





3a. Aanzicht A is een ...
A
bovenaanzicht
B
onderaanzicht
C
vooraanzicht
D
zijaanzicht

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies





3b. Aanzicht B is een ...
A
bovenaanzicht
B
onderaanzicht
C
vooraanzicht
D
zijaanzicht

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies





3c. Aanzicht C is een ...
A
bovenaanzicht
B
onderaanzicht
C
vooraanzicht
D
zijaanzicht

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Aan het werk via de basisroute
timer
3:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





6a. Aanzicht A is een ...
A
achteraanzicht
B
linkerzijaanzicht
C
rechterzijaanzicht
D
vooraanzicht

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies





6b. Aanzicht B is een ...
A
achteraanzicht
B
linkerzijaanzicht
C
rechterzijaanzicht
D
vooraanzicht

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies





6c. Aanzicht C is een ...
A
achteraanzicht
B
linkerzijaanzicht
C
rechterzijaanzicht
D
vooraanzicht

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00
Pauze

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paragraaf 2.8

Leerdoelen


  • Ik kan bouwtekeningen lezen.
  • Ik kan uitslagen van ruimtelijke figuren herkennen.



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a. Dit is een uitslag van een keuken.
b. Dit is een bouwtekening van een keuken. 

Slide 29 - Tekstslide

b. Dit is een bouwtekening
a. Het natte gedeelte van de keuken is 650 x 1200 cm.
b. Het natte gedeelte van de keuken is 650 x 1200 mm. 

Slide 30 - Tekstslide

b. 650 x 1200 mm.
a. Boven de keuken is een vrije ruimte van 16,7 cm.
b. Boven de keuken is een vrije ruimte van 167 cm. 

Slide 31 - Tekstslide

a. 16,7 cm.
a. De keuken heeft een bladhoogte van 72 cm.
b. De keuken heeft een bladhoogte van 91 cm. 

Slide 32 - Tekstslide

150 + 720 + 40 = 910 mm = 91 cm

Aan het werk via de basisroute
  • Maak opdracht 1 en 7 van paragraaf 2.8
 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Aan het werk via de basisroute
timer
10:00

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





1a. Hoeveel steekt het dak aan beide kanten uit?
A
2,5 cm
B
4,5 cm
C
5 cm
D
9 cm

Slide 35 - Quizvraag

Het dak is 24 cm breed.
Het middenpaneel is 15 cm breed. 
De 2 zijlatten zijn 40 mm = 4 cm breed.

24 - 15 - 4 = 5 cm : 2 = 2,5 cm.




1b. Hoeveel cm2 hout is er nodig?
A
1899 cm2
B
2094 cm2
C
2169 cm2
D
2544 cm2

Slide 36 - Quizvraag

Voorkant en achterkant
15 x 25 cm = 375 cm2 x 2 = 750 cm2 

Zijkanten
18 x 25 cm = 450 cm2 x 2 = 900 cm2

Dak 
24 x 26 cm = 624 cm2

Bodem
15 x 18 cm = 270 cm2 

750 + 900 + 624 + 270 cm =  2544 cm2




1c. Hoeveel cm2 hout is er nodig voor het voorpaneel?
A
325 cm2
B
343 cm2
C
359 cm2
D
367 cm2

Slide 37 - Quizvraag

Voorkant
15 x 25 cm = 375 cm2

Vlieggat
3,14 x [16 x 16 =] 256 mm = 803,84 mm2 
803,84 mm2 : 100 = 8,0384

375 - 8,0384 = 366,9... cm2 = 367 cm2

Aan het werk via de basisroute
timer
3:00

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





7. Welke kubus kan je met deze uitslag maken?
A
kubus A
B
kubus B
C
kubus C
D
kubus D

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00
Pauze

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paragraaf 2.7 en 2.8 Oefenen voor het examen
Bij het maken van je examen kijken examinatoren niet alleen naar of je het juiste antwoord op de vraag kan geven. Zij willen ook weten hoe je tot dat antwoord bent gekomen. Dat kan je laten zien door een berekening te maken en die op te schrijven. Dat oefenen we bij het maken van de wekelijkse examenopdrachten. 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Examenopdracht
timer
10:00
a. Leg in je eigen woorden uit waarom je niet weet of dit een voor-, zij- of achteraanzicht is. 

b. Bereken de oppervlakte van de deksel in cm2.

c. Bereken de inhoud van de doos in liters. Rond af op een decimaal. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



a. Leg in je eigen woorden uit waarom je niet weet of dit een voor-, zij- of achteraanzicht is.

Slide 43 - Open vraag

Een cilinder of doos heeft geen voor-, zij- of achteraanzicht.

Een cilinder of doos is rond.




b. Bereken de oppervlakte van de deksel.
A
224 cm2
B
326 cm2
C
550 cm2
D
551 cm2

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies





c. Bereken de inhoud van de doos in liters.
A
314 cm2
B
879 cm2
C
1193 cm2
D
1286 cm2

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe schrijf je dat op bij je examen?
Opdracht b

Bereken de oppervlakte van de bovenkant van de deksel.
3,14 x 10,2 x 10,2 = 326,6856 cm2

Bereken de omtrek van de rand van de deksel.
3,14 x 20,4 = 64,056 cm

Bereken de oppervlakte van de rand van de deksel.
64,056 x 3,5 = 224,196 cm2

Bereken nu de oppervlakte van de deksel.
326,6856 + 224,196 = 550,8816 = 551 cm2


Wat weet je al?
Je weet de diameter van de deksel.
De diameter is 20,4 cm.

Je weet de hoogte van de deksel in cm.
De hoogte van de deksel is 3,5 cm.
3,14 x 10,2 x 10,2 = 326,6856 cm2
3,14 x 20,4 = 64,056 cm
64,056 x 3,5 = 224,196 cm3
326,6856 + 224,196 = 550,8816 
   551                                            2

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe schrijf je dat op bij je examen?
Opdracht c

Bereken de oppervlakte van de bodem van de doos.
3,14 x 10 x 10 = 314 cm2

Bereken de inhoud van de doos in cm3.
314 cm2 x 14 cm = 4396 cm2

Bereken de inhoud van de doos in dm3.
4396 cm2 : 1000 = 4,396 dm3

Bereken de inhoud van de doos in liters.
4,396 dm3 = 4,396 liter = 4,4 liter

Wat weet je al?
Je weet de diameter van de bodem in cm.
De diameter is 20 cm.

Je weet de hoogte van de doos in cm.
De hoogte van de doos is 14 cm.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Heb je je leerdoelen gehaald?
Leerdoelen paragraaf 2.7
  • Ik kan de aanzichten van ruimtelijke figuren herkennen.
  • Ik weet wat de doorsnede van een ruimtelijk figuur is.

Leerdoelen paragraaf 2.8
  • Ik kan bouwtekeningen lezen.
  • Ik kan uitslagen van ruimtelijke figuren herkennen.
Volgende week

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies