Les H1.2

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
  • Terugblik vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 1.2 
  • 10 minuten in stilte aan het werk
  • Bespreken vraag van de week 
  • Aan het werk (keuze) 
  • Afronding van deze les 

Slide 2 - Tekstslide

Jan verhuurt zijn vakantiehuisje in Zeeland. Hij ontvangt hiervoor huur. Hoe heet deze inkomensvorm?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Inkomen uit huur
D
Inkomen uit overdracht

Slide 3 - Quizvraag

Noem twee redenen waarom behoeften verschillen.

Slide 4 - Open vraag

Noem zoveel mogelijk P's van de marketingmix (maximaal zes).

Slide 5 - Open vraag

Doelen van deze les 
  • Je weet waarom inkomens per beroep verschillen. Daarnaast ken je de termen modaal inkomen, sociaal minimum en minimuminkomen. 
  • Je weet dat je inkomen kunt verdienen uit arbeid, bezit en overdracht. Het totaal van een land drukken we uit in een nationaal inkomen
  • Je weet wat we bedoelen met het besteedbaar inkomen en kent de verschillen tussen nettoloon en brutoloon
  • Je kunt rekenen met de formule van procentuele verandering en weet wanneer je deze gebruikt. 
  • Je weet wat een lorenzcurve is en je kunt een lorenzcurve aflezen.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe kun je
het middel geld krijgen?
Herhaling: 
  • Inkomen uit arbeid salaris, eigen ondernemer (winst).
  • Inkomen uit bezit verhuur, rente, dividend.​ 
  • Inkomen uit overdracht zak- en kleedgeld, uitkering. 

Alle inkomens bij elkaar noemen we het nationaal inkomen. Vaak drukken we dit uit in het inkomen per hoofd van de bevolking. Zo weet je het gemiddelde inkomen per persoon in een land. 
Het inkomen dat het meest voorkomt noemen we modaal inkomen.

Slide 7 - Tekstslide

Straatarm? 
Inwoners van Nederland hebben recht op een sociaal minimum. Dit is het bedrag wat je maandelijks nodig hebt om van te leven. 

Een minimuminkomen (minimumloon) helpt hierbij. Minder betalen dan dit, mag niet. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe komt het dat steeds meer Nederlanders de afgelopen maanden meer geld nodig hebben om maandelijks rond te komen?

Slide 9 - Open vraag

Inkomsten uit arbeid
Er zijn twee soorten inkomsten uit arbeid: loon (+ vakantiegeld) en winst. 

Van je loon zijn er drie varianten: 
Brutoloon: uur- of maandloon wat je hebt afgesproken met je werkgever. 
Nettoloon: brutoloon na aftrek van loonbelasting en premies sociale verzekeringen. Simpel gezegd: dit loon stort de werkgever op je rekening. 
Besteedbaar inkomen: het geld dat iemand kan uitgeven na aftrek van alle vaste lasten zoals gemeentelijke belasting, huur/hypotheek, enzovoorts

Slide 10 - Tekstslide

Het loon verschilt per beroep. Waarom is dit? 

Leeftijd 
Prestaties 
Ervaring
Opleiding 
Zwaarte beroep
Verantwoordelijkheid​ 
De vraag naar bepaalde werknemers

Slide 11 - Tekstslide

Denk aan het vorige rijtje. Wie zal er het meeste geld verdienen
(allemaal 8 jaar werkervaring).

A
Docent basisschool (hbo)
B
Vuilnisman of -vrouw (ongeschoold)
C
Directiesecretaris of -secretaresse (mbo)
D
Programmeur (mbo of hbo)

Slide 12 - Quizvraag

Gemiddelde inkomens 
(niet leren)

  • Docent basisschool                                 Gemiddeld 4.000 euro
  • Vuilnisman of -vrouw                              Gemiddeld 2.100 euro
  • Directiesecretaris / -secretaresse    Gemiddeld 2.000 euro
  • Programmeur                                              Gemiddeld 4.500 euro

Slide 13 - Tekstslide

Opleidingsniveau zegt niet alles over het inkomen. 
hbo banen                                          mbo banen
Journalistiek €2.250 p/m            Procestechniek €3.500 p/m
Pedagogiek €2.100 p/m               Verpleging €3.100 p/m 
                                                                 Transport €3.150 p/m 


bron: editienl, rtl4 (juni 2022)

Slide 14 - Tekstslide

Procentuele verandering: 

(nieuw-oud) : oud x 100%
Het bruto binnenlands product (bbp) van ons land is in een bepaald jaar 685 miljard euro. Een jaar later is het bbp 696 miljard euro. ​ 

Bereken met hoeveel procent het bbp is toegenomen. Rond je antwoord af op één decimaal. 
Antwoord
Beide getallen zijn miljarden, dus je kunt dit zonder de nullen opschrijven. 

(nieuw-oud) : oud x 100% 
(696 - 685) : 685 x 100% = 1,60683942 = 1,6%

Slide 15 - Tekstslide

Lorenzcurve

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk 


De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 

Maken H1.2 opdrachten: 2, 3 en 6 t/m 10.
Iedereen start met opdrachten 9 en 10,
deze gaan we zo klassikaal bespreken. 
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Keuzewerk


Je kunt aan de slag met de volgende keuzes: 

  • Huiswerk maken H1.2 opdrachten: 2, 3 en 6  t/m 10
  • Maken eigen samenvatting + rekenopdrachten 
  • Eigen keuze: in overleg met Tobias 
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Afronding van deze les 
  • Je weet waarom inkomens per beroep verschillen. Daarnaast ken je de termen modaal inkomen, sociaal minimum en minimuminkomen. 
  • Je weet dat je inkomen kunt verdienen uit arbeid, bezit en overdracht. Het totaal van een land drukken we uit in een nationaal inkomen
  • Je weet wat we bedoelen met het besteedbaar inkomen en kent de verschillen tussen nettoloon en brutoloon
  • Je kunt rekenen met de formule van procentuele verandering en weet wanneer je deze gebruikt. 
  • Je weet wat een lorenzcurve is en je kunt een lorenzcurve aflezen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide