cito eind 5 deel 1

• Spelling
• Basisschool
• Groep 2,5

cito spelling eind 5 

Met de ........ kan ik in de plassen springen

1. laarsen
2. larzen
3. larsen
4. laarzen

Ik ken een leuk liedje over.....

1. bloemkolen
2. bloemkollen
3. bloemkoolen
4. bleomkolen

Mijn oma had vroeger geen....

1. vatwaser
2. vaatwasser
3. vaadwasser
4. vatwasser

De..... betalen altijd meer dan kinderen

1. volwasenner
2. folwasenen
3. volwassenen
4. volwasenen

Ik ga mijn nieuwe huis .......

1. inrigten
2. inrigtun
3. inrichten
4. inrichtun

het kleine .........kan ik niet meer slijpen

1. podlootje
2. podlodje
3. potlootje
4. potloodje

Ik kijk met ..... naar griezelige dieren

1. afschuw
2. afsguw
3. avsguw
4. avschuw

De ...... staat in de garage

1. beesemsteel
2. besemsteel
3. beezemsteel
4. bezemsteel

Je mag tijdens een toets geen ....... hebben

1. avleiding
2. afleiding
3. avlijding
4. aflijding

Spelling doen we .......

1. daageluks
2. daagulijks
3. dageluks
4. dagelijks

welke spellingscategorie hoor je in 20

welke spellingscategorie hoor je in licht

woorden met een korte klank

woorden met een lange klank