In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 2 paragraaf 2
Het Verteringsstelsel
Slide 1 - Tekstslide
lesdoelen
Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.
Je kunt de delen van een gebit benoemen met hun functie.
Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven.
Slide 2 - Tekstslide
Even herhalen van par. 1.
Pak je scratchpad
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 1/2
Noem de 4 functies van voedingsstoffen op.
Slide 4 - Tekstslide
Antwoord
Brandstof
Bouwstof
Reservestof
Beschermende stof
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een ander woord voor mineralen?
A
IJzer
B
Suiker
C
Vitamine
D
Zout
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de functie van eiwitten?
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Beschermende stof
D
Reservestof
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de voornaamste functie van Koolhydraten?
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Beschermende stof
D
Reservestof
Slide 8 - Quizvraag
Voedingsvezels zitten in
A
Vlees
B
Vis
C
groente
D
water
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de voornaamste functie van vetten?
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Beschermende stof
D
Reservestof
Slide 10 - Quizvraag
Einde herhaling.
Paragraaf 2.2
Het verteringsstelsel
Slide 11 - Tekstslide
Voorkennis
Wat weten we al over het verteringsstelsel?
Wat maakt er allemaal deel van uit?
Slide 12 - Tekstslide
Het verteringsstelsel
Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om te kunnen functioneren. Voordat je cellen de voedingsstoffen kunnen opnemen, moet je voedsel worden verteerd. Daarvoor zorgt het verteringsstelsel.
We gaan deze les kijken hoe vertering werkt als systeem. We gaan nu nog niet kijken naar welke stof waar wordt verteerd of opgenomen. Dat is een latere les.
Slide 13 - Tekstslide
De ingang
Voordat voedsel ons verteringsstelsel ingaat moet het door de mond. Daar gebeuren meteen 2 dingen. Welke?
Slide 14 - Tekstslide
Verteren
Wat is vertering?
Hoe wordt eten verteerd?
Stap 1 en stap 2
Wat doen verteringsklieren?
Noem een verteringssap
Slide 15 - Tekstslide
De mond 1/2: Kauwen
1. Afbijten van voedsel: snijtanden en hoektanden
2. Fijnmalen van voedsel: kiezen
Mechanische vertering
Slide 16 - Tekstslide
De mond 2/2: Speeksel
Speekselenzymen breken zetmeel af en zetten het om in glucose.
Bovendien werkt speeksel als glijmiddel.
Slide 17 - Tekstslide
Verteringsstelsel
Vertering gebeurt met behulp van verteringssappen.
Die verteringssappen worden gemaakt in verteringsklieren:
Slide 18 - Tekstslide
Verteringssappen
De vertering gebeurt met behulp van verteringssappen. Speeksel en maagsap zijn voorbeelden van verteringssappen. Verteringssappen worden gemaakt door verteringsklieren. De verteringsklieren bij de mens zijn:
• de speekselklieren
• de maagsapklieren
• de lever
• de alvleesklier
• de darmsapklieren
Slide 19 - Tekstslide
Verteringssappen
B, C en D worden gemaakt door verteringsklieren.
Ze bevatten enzymen (deze versnellen de reactie verder niet opgenomen).
Voedseldeel A wordt in kleinere delen E omgezet.
Slide 20 - Tekstslide
Chemische vertering
Verteringssappen breken de stoffen in je voedsel af tot steeds kleinere stoffen (verteringsproducten).
Stoffen worden omgezet in andere stoffen:chemische vertering.
Veel verteringssappen bevatten enzymen. Enzymen zijn stoffen die scheikundige reacties versnellen.
Door kauwen wordt de oppervlakte vergroot en kunnen de enzymen beter verteren.
Slide 21 - Tekstslide
Vertering
Mechanische vertering
Chemische vertering
Slide 22 - Tekstslide
Darmperistaltiek
Slide 23 - Tekstslide
Bouw dunne darm
Groot oppervlak door darmplooien en darmvlokken
Door darmwand naar bloedvaten
Slide 24 - Tekstslide
Terugblik
Wat is mechanische vertering?
Wat is chemische vertering?
Noem twee verteringsklieren.
Slide 25 - Tekstslide
Resumerend
De lesdoelen waren:
Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.
Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.
Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven.