Toets je kennis: werkproces 2 (inrichting en sfeer)

Test je kennis


THEMA 2 
RUIMTE GEBRUIKSKLAAR MAKEN.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Test je kennis


THEMA 2 
RUIMTE GEBRUIKSKLAAR MAKEN.

Slide 1 - Tekstslide

Bij het inrichten van een ruimte houd je rekening met looproutes.
A
Juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

De inrichting van een ruimte moet altijd afgestemd zijn op WAT je er gaat doen en WIE de ruimte gebruikt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Bij de inrichting van een werkplek let je op veiligheid en kleurstelling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Tapijt op de vloer van een peuterspeelzaal is praktisch
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Verlichting in een ruimte is een belangrijke sfeermaker.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Elementen die invloed hebben op de sfeer zijn:
A
Kleurgebruik
B
Verlichting
C
Accessoires
D
Alle drie de antwoorden

Slide 7 - Quizvraag

Het klimaat in een ruimte wordt bepaald door temperatuur, ventilatie en accessoires.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Bij directe ventilatie zet je in de aangrenzende ruimte een raam open.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Bij de inrichting van een ruimte is het belangrijk dat je er gemakkelijk en veilig kunt werken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Je kunt nooit zomaar iets veranderen zonder het te overleggen met je collega's.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Bij het gebruiksklaar maken van een ruimte vraag je je af voor welke activiteit de ruimte nodig is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer ziet een ruimte er overzichtelijk uit?
A
Als er veel materialen liggen
B
Als er pijlen op de grond staan
C
Als de ruimte kleurrijk is
D
Als de materialen opgeborgen zijn in kasten

Slide 13 - Quizvraag

Een ruimte gebruiksklaar maken betekent dat de ruimte er netjes uitziet en alle materialen klaarstaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Een oven of magnetron kan het best op een hoogte van ... tot ... staan
A
25 - 50 cm
B
50 - 75 cm
C
75 - 110 cm
D
100 - 140 cm

Slide 15 - Quizvraag

Hoe kun jij als dienstverlener een bijdrage leveren aan een opgeruimde ruimte?
A
Het warm te maken in de ruimte
B
Een raam open te zetten
C
Te ordenen en te sorteren
D
De kastdeuren op slot te doen

Slide 16 - Quizvraag

Om bewoners te helpen met het opruimen moet je niet zelf gaan opruimen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

In een sporthal hang je foto's op van bloemen en dieren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Wat is ergonomisch werken?
A
Schoon werken
B
De ruimte kleurrijk inrichten
C
Een juiste werkhouding aannemen
D
De ruimte ventileren

Slide 19 - Quizvraag