In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
§ 8.3 Straling gebruiken
Slide 1 - Tekstslide
Een onstabiele stof heeft een halveringstijd van 3 uur. Je hebt aan het begin 20 onstabiele kernen van die stof. Hoeveel kernen kunnen er na 6 uur nog onstabiel zijn?
A
20
B
10
C
5
D
1
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de halveringstijd van Koper-64
A
12,7 uur
B
12,7 jaar
C
24 dagen
D
24 sec
Slide 3 - Quizvraag
Bepaal de halveringstijd uit de grafiek.
A
16 dagen
B
8 dagen
C
16 seconden
D
20 seconden
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
www.npostart.nl
Slide 6 - Link
Soorten radioactieve straling
α
- straling (alpha)
en
- straling (beta)
β
en
- straling (gamma)
γ
Slide 7 - Tekstslide
Ioniserende straling
In de vorige lessen hebben we geleerd dat ioniserende straling moleculen kapot kan maken.
Slide 8 - Tekstslide
8.3 Straling gebruiken
Slide 9 - Tekstslide
Straling gebruiken
Straling kun je ook in je voordeel gebruiken. Bijvoorbeeld in het ziekenhuis om bepaalde ziekten te behandelen of bepaalde processen in het lichaam zichtbaar te maken.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Welke medische techniek gebruik geen straling?
A
Röntgenfoto's
B
CT-scan
C
Echografie
D
Radiotherapie
Slide 12 - Quizvraag
Welke natuurkundige ontdekte de radioactiviteit?
A
Marie Kondo
B
Marie Curie
C
Jim Carrey
D
Mariah Carey
Slide 13 - Quizvraag
In het ziekenhuis gebruiken artsen ioniserende straling om kanker te bestrijden.
Hoe zorgen ze dat die straling op de goede plek komt?
A
Bestraling gebeurt altijd van binnenuit door radioactieve stoffen in het lichaam te plaatsen
B
Bestraling gebeurt altijd van buitenaf met alfastraling.
C
Bestraling gebeurt altijd van buitenaf met gammastraling.
D
Bestraling gebeurt soms van binnenuit en soms van buitenaf.
Slide 14 - Quizvraag
Medisch onderzoek
1. een tracer wordt in je lichaam gespoten
2. de tracer verspreidt zich door je lichaam en komt aan bij het orgaan dat onderzocht moet worden
3. de gammastraling die de tracer uitzendt komt je lichaam uit en kan met een camera geregistreerd worden
Slide 15 - Tekstslide
Waarom?
Tracer in lichaam laat zien waar het probleem zit.
Slide 16 - Tekstslide
Wat is een tracer?
A
Een morfinemedicatie
B
Een slaapmedicatie
C
Een radioactieve merkstof
Slide 17 - Quizvraag
Bij medisch onderzoek wordt soms een tracer gebruikt.
Een goede tracer:
A
zendt alfastraling uit en heeft een kleine halfwaardetijd.
B
zendt gammastraling uit en heeft een kleine halfwaardetijd.
C
zendt alfastraling uit en heeft een grote halfwaardetijd.
D
zendt gammastraling uit en heeft een grote halfwaardetijd.
Slide 18 - Quizvraag
Bestralen bij tumoren
Uitwendig bestralen
Ioniserende straling maakt de
moleculen in de tumor kapot.
De straling moet ver genoeg
indringen in het lichaam,
dit is dus gammastraling.
Patiënt na bestralen niet radioactief.
Slide 19 - Tekstslide
Bestralen bij tumoren
Bestraling van binnenuit
Dit kan door een soort zaadje of pil.
De straling moet hoeft maar een klein stukje door het lichaam,
dit is dus alfastraling.
Patiënt na bestralen wel radioactief.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
nova-natuurkunde.secure.malmberg.nl
Slide 23 - Link
Van welk soort straling wordt bij medisch onderzoek vaak gebruik gemaakt?
A
alfastraling
B
bètastraling
C
gammastraling
D
zonnestralen
Slide 24 - Quizvraag
In het ziekenhuis zijn twee patiënten behandeld. Patiënt A is bestraald. Bij patiënt B zijn radioactieve stoffen in het lichaam gebracht.
Bij welke patiënt mogen bezoekers niet te dicht in de buurt komen om te voorkomen dat ze onnodig straling ontvangen?
A
Alleen bij patiënt A mag het bezoek niet te dicht in de buurt komen
B
Alleen bij patiënt B mag het bezoek niet te dicht in de buurt komen.
C
Bij beide patiënten mag het bezoek niet te dicht in de buurt komen.
D
Van geen van beide patiënten ontvangt het bezoek onnodig straling.
Slide 25 - Quizvraag
Mensen die in het ziekenhuis op de röntgenafdeling werken, moeten zich beschermen tegen straling.
Welk materiaal houdt röntgenstraling het beste tegen?
A
aluminium
B
beton
C
glas
D
lood
Slide 26 - Quizvraag
Wat voor straling gebruiken bijen om meeldraden beter te zien?
A
IR
B
UV
C
Gamma
D
Röntgen
Slide 27 - Quizvraag
De term 'dracht', dat betekent hoe veel afstand straling aflegt in een stof, gebruiken we voor de volgende soorten straling:
A
(α, β, γ)
B
(α, β)
C
(β, γ)
D
(α, γ)
Slide 28 - Quizvraag
Een nadeel van de CT-scanner is de hoge dosis. Waarom is die hoger dan bij een gewone Rontgenfoto?
A
Er worden heel veel Rontgenfoto's gemaakt
B
Er wordt andere gevaarlijkere straling gebruikt
Slide 29 - Quizvraag
Verschillende soorten straling
Slide 30 - Tekstslide
Welk soort straling zal de meeste stralingsenergie hebben?
A
alpha
B
beta
C
gamma
D
allemaal hebben ze evenveel stralingsenergie
Slide 31 - Quizvraag
Stralingsbron
Plaats die straling uitzendt.
Magnetron
1
microgolfstraling
2
Voedsel
3
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Video
Je kan nu:
- beschrijven hoe straling in het onderzoek en voor de behandeling van tumoren wordt gebruikt
- uitleggen waar het bereik van straling van afhangt
- uitleggen op welke manieren enkele medische apparaten straling gebruiken