Structurele, conjuncturele of frictie werkloosheid?
1. Het consumentenvertrouwen daalt. Dalende bestedingen jagen de werkloosheid op.
- conjuncturele werkloosheid stijgt: laagconjunctuur door dalende bestedingen
2. Piet is net afgestudeerd, solliciteert en verwacht over 2 maanden aan de slag te gaan.
- frictie werkloosheid: zoeken naar geschikt werk
3. Het Nederlandse hitechbedrijf ASML vertrekt uit Nederland naar Oost-Europa.
- structurele werkloosheid stijgt: er verdwijnen structureel ruim 20.000 arbeidsplaatsen
4. Gunstige CPB voorspellingen zorgen voor investeringen, bedrijven vechten om werknemers.- conjuncturele werkloosheid daalt: hoogconjunctuur met hoge bestedingen
5. Het minimumloon wordt verhoogd, werkgevers vrezen hogere werkloosheid.
- structurele werkloosheid stijgt: door structureel hoger loon minder arbeidsplaatsen