TW 2-samentrekking-

De lesstof voor vandaag:
Formuleren: (foutieve)samentrekking
spelling: H2 (meervoud n- bij verwijzen)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De lesstof voor vandaag:
Formuleren: (foutieve)samentrekking
spelling: H2 (meervoud n- bij verwijzen)

Slide 1 - Tekstslide

Formuleren 
3 vwo

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert wat een samentrekking is en je kunt foutieve samentrekkingen herkennen en verbeteren.

Slide 3 - Tekstslide

Programma
1)  Voorkennis activeren
2) Theorie (foutieve) samentrekking
3) Oefenen met LessonUp
4) Huiswerk

Slide 4 - Tekstslide

Wat is ook alweer een samengestelde zin?

Slide 5 - Open vraag

Een samengestelde zin...
  • is een zin met meerdere persoonsvormen;
  • bestaat uit een hoofdzin met één of meerdere hoofd- en bijzinnen.
Voorbeelden: 
Ik weet dat dat niet  lukt. (HZ + BZ)
Ik ga niet naar school, want de school is dicht. (HZ + HZ)

Slide 6 - Tekstslide

De buurman heeft een gele auto, de buurman heeft een bestelbus, de buurman heeft een sportwagen en de buurman heeft een cabrio.
Hoe zou je bovenstaande informatie zelf opschrijven?

Slide 7 - Open vraag

De buurman heeft een gele auto, een bestelbus, een sportwagen en een cabrio.
Als in een zin dezelfde woorden twee (of meer) keer voorkomen, kun je die woorden meestal de tweede (en daarop volgende) keer/keren weglaten. Dat heet SAMENTREKKING.

Logisch, hè?! 
Toch gaat het wel eens fout. Kijk maar naar deze zin:
*Janneke is jarig en vandaag 16 jaar geworden.
In deze zin is sprake van een foutieve samentrekking!

Slide 8 - Tekstslide

De (foutieve) samentrekking
Je mag woorden alleen weglaten als er aan drie voorwaarden wordt voldaan:
1) de woorden die je weglaat, hebben dezelfde functie (onderwerp, hulpwerkwoord, lijdend voorwerp, enz.);
2) de woorden die je weglaat, hebben dezelfde betekenis;
3) de woorden die je weglaat, hebben hetzelfde getal.


Slide 9 - Tekstslide

Voorwaarde 1: dezelfde functie
Janneke is jarig en (Janneke is) vandaag 16 jaar geworden.
'Janneke' is in beide gevallen onderwerp, maar 'is' is in het linkerdeel een koppelwerkwoord en in het rechterdeel van de zin een hulpwerkwoord! Dit woord 'is' mag je dus niet weglaten:
Correct is: Janneke is jarig en is vandaag 16 jaar geworden.

Slide 10 - Tekstslide

Voorwaarde 2: dezelfde betekenis
Het gaat ook wel eens fout met de betekenis (en dan vaak bij splitsbare werkwoorden of uitdrukkingen).

*Hij lachte mij uit en haar toe.
Hij lachte mij uit en (hij lachte) haar toe.
'Hij' is in beide gevallen onderwerp, maar 'uitlachen' is iets anders dan 'toelachen'. Hier is dus sprake van een verschil in betekenis. 
Correct is: Hij lachte mij uit en lachte haar toe.


Slide 11 - Tekstslide

Voorwaarde 3: hetzelfde getal 
* De straten werden geveegd en de stoep opnieuw bestraat.
De straten werden geveegd en de stoep (werd) opnieuw 
bestraat.

Waarschijnlijk zie je al meteen wat er niet klopt. 'Werden' is meervoud en 'werd' is enkelvoud en dat mag dus niet. Hier is sprake van een verschil in getal.
Correct is: De straten werden geveegd en de stoep werd opnieuw bestraat.



Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan bij een samentrekking 
1) Kijk welk woord/welke woorden zijn weggelaten. (Schrijf dit op!)
2) Bepaal functie, betekenis en getal van de woorden die er wel staan.
3) Bepaal functie, betekenis en getal van de weggelaten woorden.
4) Is de samentrekking correct? Is aan de drie voorwaarden voldaan?
5) Als er sprake is van een foutieve samentrekking verbeter dan de zin door de weggelaten woorden alsnog in de zin te zetten.

We gaan even oefenen!


Slide 13 - Tekstslide

Na het feest gingen Jan en Bas naar huis en Joke nog even naar de kroeg.
1) Welk woord/welke woorden zijn weggelaten? 2) Is er sprake van verschil in functie, betekenis of getal?

Slide 14 - Open vraag

Jolien heeft de kinderen geroepen en een ijsje gegeven.

1) Welk woord/welke woorden zijn weggelaten? 2) Is er sprake van verschil in functie, betekenis of getal?

Slide 15 - Open vraag

Hij viel in de kuil en ook door de mand.

1) Welk woord/welke woorden zijn weggelaten? 2) Is er sprake van verschil in functie, betekenis of getal?

Slide 16 - Open vraag

 Formuleren H1 op blz. 35 (kopie)
HUISWERK
opdracht 1,2,3, 4 en 5 op blz. 35 gaan maken. 
Bespreek eerst vraag 5 in de les.



Er komt nog meer oefenmateriaal in Teams

Slide 17 - Tekstslide