3C_Rekenen met exponenten

1 / 35

Slide 1: Tekstslide

WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 9

afmaken introductie

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag

Ophalen voorkennis
Uitleg
Aan de slag
Afsluitende vragen en eindstand quiz
Opruimen

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 9

H9 Rekenen met variabelen

Vorige les: 9.1 Rekenen met breuken

Leerdoelen:

1. Je kunt rekenen met breuken waarin variabelen voorkomen.

2. je kunt breuken met variabelen erin vereenvoudigen. (ook als de teller uit 2 termen bestaat)

Slide 4 - Tekstslide

Vereenvoudig de volgende breuk zover mogelijk:

\frac{​ 3 6 a ^{​ 2 ​ ​} ​ ​}{​ 2 8 a ​}

\frac{​ 3 6 ​ ​}{​ 2 8 ​}

\frac{​ 9 a ​ ​}{​ 7 ​}

\frac{​ 9 ​ ​}{​ 7 ​} a

\frac{​ 3 6 a ​ ​}{​ 2 8 ​}

Slide 5 - Quizvraag

Vereenvoudig de formule zover mogelijk:

y = \frac{​ 6 - 8 x ​ ​}{​ 4 ​}

y = \frac{​ 6 ​ ​}{​ 4 ​} - \frac{​ 8 x ​ ​}{​ 4 ​}

y = 1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} - 2 x

y = \frac{​ 6 ​ ​}{​ 4 ​} - 8 x

y = 6 - \frac{​ 8 x ​ ​}{​ 4 ​}

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Open vraag

Hoofdstuk 9

H9 Rekenen met variabelen

Vorige les: 9.1 Rekenen met breuken

Leerdoelen:

1. Je kunt rekenen met breuken waarin variabelen voorkomen.

2. je kunt breuken met variabelen erin vereenvoudigen. (ook als de teller uit 2 termen bestaat)

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoel behaald deze les?

+/-

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdstuk 9

H9 Rekenen met variabelen

Deze les: 9.2 Rekenen met exponenten

Leerdoelen:

1. Je kunt rekenen met exponenten waarbij variabelen voorkomen.

2. Je kunt doormiddel van herleiden kijken of 2 formules hetzelfde zijn.

Slide 10 - Tekstslide

2^{​ 3 ​ ​} =

Slide 11 - Open vraag

9.2 Rekenen met exponenten

2^{​ 3 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2

Slide 12 - Tekstslide

9.2 Rekenen met exponenten

2^{​ 3 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2

2^{​ 3 ​ ​} \cdot 2^{​ 2 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 = 2^{​ 5 ​ ​}

Slide 13 - Tekstslide

9.2 Rekenen met exponenten

2^{​ 3 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2

2^{​ 3 ​ ​} \cdot 2^{​ 2 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 = 2^{​ 5 ​ ​}

g^{​ a ​ ​} \cdot g^{​ b ​ ​} = g^{​ a + b ​ ​}

Slide 14 - Tekstslide

9.2 Rekenen met exponenten

2^{​ 3 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2

2^{​ 3 ​ ​} \cdot 2^{​ 2 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 = 2^{​ 5 ​ ​}

2^{​ 3 ​ ​} \cdot 3^{​ 2 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 3 \cdot 3 = 2^{​ 3 ​ ​} \cdot 3^{​ 2 ​ ​}

g^{​ a ​ ​} \cdot g^{​ b ​ ​} = g^{​ a + b ​ ​}

Slide 15 - Tekstslide

9.2 Rekenen met exponenten

2^{​ 3 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2

2^{​ 3 ​ ​} \cdot 2^{​ 2 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 = 2^{​ 5 ​ ​}

2^{​ 3 ​ ​} \cdot 3^{​ 2 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 3 \cdot 3 = 2^{​ 3 ​ ​} \cdot 3^{​ 2 ​ ​}

x^{​ 2 ​ ​} \cdot x^{​ 7 ​ ​} =

g^{​ a ​ ​} \cdot g^{​ b ​ ​} = g^{​ a + b ​ ​}

Slide 16 - Tekstslide

x^{​ 2 ​ ​} \cdot x^{​ 7 ​ ​} =

Slide 17 - Open vraag

x^{​ 6 ​ ​} \cdot y^{​ 3 ​ ​} =

Slide 18 - Open vraag

9.2 Rekenen met exponenten

(2^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​} = 2^{​ 3 ​ ​} \cdot 2^{​ 3 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 = 2^{​ 6 ​ ​}

Slide 19 - Tekstslide

9.2 Rekenen met exponenten

(2^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​} = 2^{​ 3 ​ ​} \cdot 2^{​ 3 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 = 2^{​ 6 ​ ​}

(g^{​ a ​ ​})^{​ b ​ ​} = g^{​ a \cdot b ​ ​}

Slide 20 - Tekstslide

9.2 Rekenen met exponenten

(2^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​} = 2^{​ 3 ​ ​} \cdot 2^{​ 3 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 = 2^{​ 6 ​ ​}

(g^{​ a ​ ​})^{​ b ​ ​} = g^{​ a \cdot b ​ ​}

(x^{​ 4 ​ ​})^{​ 3 ​ ​} = x^{​ 12 ​ ​}

Slide 21 - Tekstslide

9.2 Rekenen met exponenten

(2^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​} = 2^{​ 3 ​ ​} \cdot 2^{​ 3 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 = 2^{​ 6 ​ ​}

(g^{​ a ​ ​})^{​ b ​ ​} = g^{​ a \cdot b ​ ​}

(x^{​ 4 ​ ​})^{​ 3 ​ ​} = x^{​ 12 ​ ​}

\frac{​ x ^{​ 4 ​ ​} ​ ​}{​ x ^{​ 3 ​ ​} ​} = \frac{​ x \cdot x \cdot x \cdot x ​ ​}{​ x \cdot x \cdot x ​} = x^{​ 1 ​ ​} = x

Slide 22 - Tekstslide

9.2 Rekenen met exponenten

(2^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​} = 2^{​ 3 ​ ​} \cdot 2^{​ 3 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 = 2^{​ 6 ​ ​}

(g^{​ a ​ ​})^{​ b ​ ​} = g^{​ a \cdot b ​ ​}

(x^{​ 4 ​ ​})^{​ 3 ​ ​} = x^{​ 12 ​ ​}

\frac{​ x ^{​ 4 ​ ​} ​ ​}{​ x ^{​ 3 ​ ​} ​} = \frac{​ x \cdot x \cdot x \cdot x ​ ​}{​ x \cdot x \cdot x ​} = x^{​ 1 ​ ​} = x

\frac{​ g ^{​ a ​ ​} ​ ​}{​ g ^{​ b ​ ​} ​} = g^{​ a - b ​ ​}

Slide 23 - Tekstslide

9.2 Rekenen met exponenten

(2^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​} = 2^{​ 3 ​ ​} \cdot 2^{​ 3 ​ ​} = 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 = 2^{​ 6 ​ ​}

(g^{​ a ​ ​})^{​ b ​ ​} = g^{​ a \cdot b ​ ​}

(x^{​ 4 ​ ​})^{​ 3 ​ ​} = x^{​ 12 ​ ​}

\frac{​ x ^{​ 4 ​ ​} ​ ​}{​ x ^{​ 3 ​ ​} ​} = \frac{​ x \cdot x \cdot x \cdot x ​ ​}{​ x \cdot x \cdot x ​} = x^{​ 1 ​ ​} = x

\frac{​ g ^{​ a ​ ​} ​ ​}{​ g ^{​ b ​ ​} ​} = g^{​ a - b ​ ​}

\frac{​ x ^{​ 7 ​ ​} ​ ​}{​ x ^{​ 4 ​ ​} ​} =

Slide 24 - Tekstslide

\frac{​ x ^{​ 7 ​ ​} ​ ​}{​ x ^{​ 4 ​ ​} ​} =

\frac{​ x ^{​ 7 ​ ​} ​ ​}{​ x ^{​ 4 ​ ​} ​} =

Slide 25 - Open vraag

9.2 Rekenen met exponenten

Slide 26 - Tekstslide

9.2 Rekenen met exponenten

y = 2^{​ 3 x + 2 ​ ​}

Schrijf in de vorm

y = b \cdot g^{​ x ​ ​}

Slide 27 - Tekstslide

9.2 Rekenen met exponenten

y = 2^{​ 3 x + 2 ​ ​}

g^{​ a ​ ​} \cdot g^{​ b ​ ​} = g^{​ a + b ​ ​}

Schrijf in de vorm

y = b \cdot g^{​ x ​ ​}

Slide 28 - Tekstslide

9.2 Rekenen met exponenten

y = 2^{​ 3 x + 2 ​ ​}

y = 2^{​ 3 x ​ ​} \cdot 2^{​ 2 ​ ​}

y = (2^{​ 3 ​ ​})^{​ x ​ ​} \cdot 2^{​ 2 ​ ​}

y = 8^{​ x ​ ​} \cdot 4

g^{​ a ​ ​} \cdot g^{​ b ​ ​} = g^{​ a + b ​ ​}

Schrijf in de vorm

y = b \cdot g^{​ x ​ ​}

(g^{​ a ​ ​})^{​ b ​ ​} = g^{​ a \cdot b ​ ​}

Slide 29 - Tekstslide

Hoofdstuk 9

H9 Rekenen met variabelen

Deze les: 9.2 Rekenen met exponenten

Leerdoelen:

1. Je kunt rekenen met exponenten waarbij variabelen voorkomen.

2. Je kunt doormiddel van herleiden kijken of 2 formules hetzelfde zijn.

Slide 30 - Tekstslide

Aantekening 9.2 Rekenen met exponenten

Opgaven paragraaf 9.2

Slide 31 - Tekstslide

Aantekening 9.2 Rekenen met exponenten

Opgaven paragraaf 9.2

Slide 32 - Tekstslide

Wiskunde - Aan de slag!

rood = Iedereen is stil

oranje = Je mag met elkaar fluisterend

overleggen

groen = Je mag tijdens het werken met elkaar praten (op een respectabel geluidsniveau...)

H9. Rekenen met variabelen

Lezen (bestuderen):

Theorieblokjes 9.2 Rekenen met exponenten

Maken:

9.2: Rekenen met exponenten. Belangrijke opdrachten om goed te kunnen/begrijpen zijn opdracht 12,13,15,16,18,19,20,21. Daarvan zijn:

opdracht 16 & 19 t/m 21 EXTRA Belangrijk

Klaar? Begin vast met 9.3: Rekenen met machten

timer

10:00

Slide 33 - Tekstslide

Afsluiting

1. Je kunt rekenen met exponenten waarbij variabelen voorkomen.

2. Je kunt doormiddel van herleiden kijken of 2 formules hetzelfde zijn.

Slide 34 - Tekstslide

waar

niet waar

geen idee

Slide 35 - Quizvraag

3C_Rekenen met exponenten

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Quizvraag

Meer lessen zoals deze

3C_9.3 Rekenen met machten

9.2 Rekenen met exponenten

9.1 Rekenen met breuken

9.3 Rekenen met machten

9.4 Rekenen met wortels

9.1 Rekenen met breuken

Les 2 - §9.2 Rekenen met exponenten

9.2 Rekenen met exponenten