Spaanschen Brabander

Spaanschen Brabander
Bedrijf 2, toneel 5
Bedrijf 3, toneel 1 en 2 



Jesper Heij, Pien van Hulst, Caspar Hendriks, Donna Kleijssen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ArabischMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spaanschen Brabander
Bedrijf 2, toneel 5
Bedrijf 3, toneel 1 en 2 



Jesper Heij, Pien van Hulst, Caspar Hendriks, Donna Kleijssen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
- Samenvatting
-Stereotypes
- Welke scheuringen?
- Scheuringen

Slide 2 - Tekstslide

Samenvatting
Derde Bedrijf; Eerste toneel
- Robbeknol klaagt
- Lege beurs
• Derde bedrijf; Tweede toneel
- Oude mannen ruziën
- Oplichterij en slechte tijden
- roddels

• Tweede Bedrijf; Vijfde toneel
- Robbeknol bedelt
- Jerolimo afgunst
- Voedsel delen

Slide 3 - Tekstslide

Stereotypes
- overdreven beeld
- Hollanders & Brabanders
- Speaking names

Slide 4 - Tekstslide

Welke scheuring?

- Scheuring 1  
- Scheuring 2 



Slide 5 - Tekstslide

Scheuring
- Problemen voorkomen
- Klucht
- Politieke standpunten

Slide 6 - Tekstslide

Waar klagen de drie oude mannen over?
A
Over het gedrag van Jerolimo
B
Over het bedelen van Robbeknol
C
Komst van buitenlanders in Amsterdam
D
Over hun pijnlijke rug

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een stereotype?
A
Iemand die rondgaat om liedjes te zingen
B
Een positief beeld van een persoon
C
Iemand die een radio heeft
D
Een overdreven beeld van een groep mensen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noem je het als een karakter van iemand in hun naam is verwerkt?
A
Speaking names
B
Character names
C
Pratende naam
D
Komische naam

Slide 9 - Quizvraag

Welke twee scheuringen zijn er?
A
1 Christenen en Joden 2 Protestanten en Katholieken
B
1 Katholieken en Protestanten 2 remonstranten en contraremonstranten
C
1 Moslims en Boeddhisten 2 Duisters en Oostenrijkers
D
1 Nederlanders en Belgen 2 Spanjaarden en Brabanders

Slide 10 - Quizvraag

Waarom noemt Bredero niet expliciet welke scheuringen er bedoeld worden?
A
Dat mocht niet van de kerk
B
Hij kende ze niet goed
C
Omdat hij niet invloedrijk was
D
Om ruzies te voorkomen

Slide 11 - Quizvraag