b2.13/2.14 & k2.14/2.15: schrijven

Hallo allemaal
- Leg je spullen van Nederlands op tafel


Hiervoor heb je 2 minuten

timer
2:00
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hallo allemaal
- Leg je spullen van Nederlands op tafel


Hiervoor heb je 2 minuten

timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

HW checken

 voor controle.


kader: blok 2, schrijven, §2.13, opdracht 49
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 
- Ik kan een nieuwsbericht schrijven;
- Ik kan goede zoektermen gebruiken om informatie op te zoeken op internet;
- Ik kan een tekst schrijven waarbij elke zin een persoonsvorm heeft.

Slide 4 - Tekstslide

2.5: grammatica
korte terugblik
Bij het schrijven van een informatief artikel beantwoord je eerst altijd de 5W+1H-vragen. 

Welke vragen bedoel ik hiermee?

Slide 5 - Tekstslide

Informatie zoek op internet
Als je informatie zoekt op internet, typ je zo precies mogelijk waar je naar op zoek bent.

Typ je zoekterm tussen aanhalingstekens. Dan heb je nog minder zoekresultaten.


Slide 6 - Tekstslide

Taalverzorging




In blok 2 voegen we hier een 2e regel aan toe: 
2: In een zin schrijf je altijd een PV
Bij het schrijven van teksten houden we ons allemaal aan bepaalde regels. In blok 1 hebben we de eerste regel besproken, nl: 
1. Hoofdletters en leestekens

Slide 7 - Tekstslide

Samen aan het werk

klaar?  lezen in je leesboek
niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 8 - Tekstslide

EEN DUUR FOUTJE
  1. Een bankmedewerkster in Duitsland heeft vorig jaar een dure fout gemaakt.
  2. Haar vinger hangen op het toetsenbord.
  3. Daardoor er niet 22,22 euro overgemaakt, maar 222.222.222,22 euro.
  4. De fout leidde tot een rechtszaak.
  5. De bank de leidinggevende van de bankmedewerkster ontslaan.
  6. Hij de fout niet opgemerkt.
  7. De rechter oordeelde dat de man zijn baan mocht houden.
  8. Volgens hem was een waarschuwing voldoende.


 Opdracht 52: In de zinnen 2, 3, 5 en 6 ontbreekt de persoonsvorm.
Kun jij met je buur een passende persoonsvorm invullen.

Slide 9 - Tekstslide

Aan het werk
kader; blok 2, schrijven, §2.14 opdracht 51 
200 woorden

klaar? lezen in je leesboek
niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 10 - Tekstslide