Thema 3.2 Water, Les 6.1 Gewasgroepen, groenbemesters en wisselteelt

Een gezonde moestuin
Gewasgroepen
Combinatieteelt
Groenbemester
Voedingsbehoefte
Wisselteelt

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Groentechnische wereldMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Een gezonde moestuin
Gewasgroepen
Combinatieteelt
Groenbemester
Voedingsbehoefte
Wisselteelt

Slide 1 - Tekstslide

Het merendeel van de groenten wordt gezaaid en na een korte groeitijd (pluksla) of langere periode (koolgewassen) geoogst.

Om een teeltplan te maken ga je uit van gewasgroepen, dat zijn bijv. groenten die een aantal groei-eisen en eigenschappen gemeen hebben.

Met een tuinindeling voor minimaal vier groepen kun je het overzichtelijk houden. 

Slide 2 - Tekstslide

Een gezonde moestuin
Anders dan in de siertuin wordt een moestuin elk jaar opnieuw ingericht met relatief kort levende planten waarvan wordt geoogst. Op die manier gebruik je de grond intensief. Om de bodem niet uit te putten en de planten gezond te houden, helpt het om gewassen te wisselen. Vrucht- of teeltwisseling is een vorm van preventie ter voorkoming van uitputting van de bodem. Het is handig om hiervoor een teeltplan of roulatieschema te maken, gebaseerd op een praktische indeling van de moestuin. 

Slide 3 - Tekstslide

Iedere plant neemt verschillende voedingsmiddelen uit de grond en geeft andere elementen terug aan de grond. 
Om te voorkomen dat je moestuin grond uit evenwicht geraakt (en dus minder productief) doen we aan wisselteelt.
Heel belangrijk is ook dat wisselteelt ziektes in je moestuin onderbreekt zodat ze zich niet voor goed kunnen vestigen.

Slide 4 - Tekstslide



Behalve een goede teeltopvolging is ook combinatieteelt een manier om planten en grond gezond te houden. 

Daarbij is het uitgangspunt dat plantensoorten elkaar gunstig beïnvloeden qua groei en smaak en dat ziekten en aantastingen worden verminderd. 
               Combinatieteelt

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden zijn:
Uigewassen & wortel (ter voorkoming van wortelvlieg)

Mierikswortel & aardappel (verbeterde smaak aardappel) 

Afrikaantjes ter voorkoming van aaltjes. Aaltjes leven in de bodem en vreten aan de wortels van planten. Het gevolg is dat de planten verzwakken of zelfs dood gaan. 

Slide 6 - Tekstslide

Gewasgroepen
Moestuinplanten worden op basis van een aantal gemeen-schappelijke karakteristieken zoals de voedingsbehoefte in gewasgroepen ingedeeld. 


Slide 7 - Tekstslide

Een voorbeeld van een gangbaar teeltschema:


1. Peulgewassen, hebben weinig NPK nodig; kunnen worden gecombineerd met vruchtgewassen; 
2. Koolgewassen die veel NPK nodig hebben;
3. Bladgewassen voor relatief korte teelten;
4. Wortel- en knolgewassen, hebben behoefte aan K.

Slide 8 - Tekstslide

Groenbemester
Bij voldoende ruimte richt je nog een extra bed in zonder gewas, zodat de grond om de paar jaar rust krijgt.

Grond moet je niet braak laten liggen, dat geeft erosie en een onkruidexplosie. Je zaait zo'n bed in met een groenbemester: goed voor de grond en als je slim kiest, ook goed voor bestuivende insecten.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Voedingsbehoefte
De basale voedingsbehoefte van planten wordt aangeduid met de letters N (stikstof), P (fosfor), K (kali).  
N bevordert blad- en stengelgroei,
P heeft effect op de wortelactiviteit en
K geeft een goede plantkwaliteit.
 
De meest algemene standaardverhouding voor (kunst)mest is NPK 12:10:18.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide