herhalen woordsoorten

herhaling woordsoorten
de woordsoorten die de meesten van jullie nog kennen van de basisschool zijn de volgende:
lidwoord (lw): de het een
zelfstandig naamwoord(znw): mensen/dieren/dingen/eigen namen
voorzetsel (vz): op/aan /in achter etc (denk aan de kast)
bijvoeglijk naamwoord(bnw): zegt meer over het znw: oud/jong
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

herhaling woordsoorten
de woordsoorten die de meesten van jullie nog kennen van de basisschool zijn de volgende:
lidwoord (lw): de het een
zelfstandig naamwoord(znw): mensen/dieren/dingen/eigen namen
voorzetsel (vz): op/aan /in achter etc (denk aan de kast)
bijvoeglijk naamwoord(bnw): zegt meer over het znw: oud/jong

Slide 1 - Tekstslide

en verder
het werkwoord (ww): drukt de handeling uit in de zin. dus slapen /rennen/fietsen/ lopen etc.en ook hebben. Bijvoorbeeld: De jongen heeft een boek. 

Slide 2 - Tekstslide

nieuwe woordsoorten
woordsoorten die je dit schooljaar nog gaat leren zijn de volgende:
persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw),  het hulpwerkwoord (hww) en het zelfstandig werkwoord (zww). Eerst de uitleg over   het hww en zww. Kijk het filmpje in de volgende slide.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

en nu even oefenen
kopieer en plak in je browser:
https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/woordsoortenmix-HWW-en-ZWW/woordsoortenmix-ZWW-en-HWW-1

https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/Zelfstandige-Werkwoorden/Zelfstandige-werkwoorden-1

Slide 5 - Tekstslide

en nog eentje..
https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/Zelfstandige-Werkwoorden/Zelfstandige-werkwoorden-2

Slide 6 - Tekstslide

wat is het zww: Minoes zou graag 's nachts over de daken willen lopen.
A
zou
B
willen
C
lopen

Slide 7 - Quizvraag

wat is het zww: Heb jij een voldoende gehaald voor de toets?
A
heb
B
gehaald

Slide 8 - Quizvraag

wat is het zww: Moet je de volgende keer misschien beter leren?
A
moet
B
leren

Slide 9 - Quizvraag

kenmerken zww
1: is het belangrijkste werkwoord in de zin: het drukt de gebeurtenis uit in de zin
2: als er maar 1 werkwoord in de zin staat is dit het zww. Het zww is dan de persoonsvorm. (bedenk zelf een voorbeeld)
3: een zelfstandig werkwoord komt voor als pv, voltooid deelwoord of als infinitief

Slide 10 - Tekstslide

voorbeelden
als pv:
Ik maak een toets.
als volt. dw:
Ik heb een toets gemaakt.
als infinitief:
ik ga een toets maken.

Slide 11 - Tekstslide

het persoonlijk voornaamwoord
kijk eerst naar het filmpje in de volgende slide..

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

persoonlijk voornaamwoord
Het pers. vnw verwijst naar een persoon of een groep personen (of mensen of dingen) in een zin. Je gebruikt: ik/me/ jij/je/ hij/hem etc. Je kunt je eigen naam in vullen op de plaats van het pers vnw.
Het is soms ook een persoonlijk voornaamwoord: Het maakt mij niks uit/ het regent/ het sneeuwt.....
Als er geen znw staat achter 'het' dan is het een pers vnw.

Slide 14 - Tekstslide

en weer even oefenen...
kopieer en plak in je browser:

https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/persoonlijk-voornaamwoord/persoonlijk-voornaamwoord-1

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

werken uit je boek
bestudeer p 231, maak opdracht 13, maak van p 232 opdracht 14 en 15. 
Bekijk de theorie op p. 179 en 180 en maak opdr 21 en 22.

Slide 17 - Tekstslide