Beleggen en H19 vreemd vermogen en H20 deels

schrijf op wat je weet van aandelen en obligaties
1 / 26
volgende
Slide 1: Open vraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

schrijf op wat je weet van aandelen en obligaties

Slide 1 - Open vraag

aandelen
obligaties
eigendomsbewijs
recht op dividend
schuldbewijs
rente
hoge(re) volatiliteit
minder risico
zeggenschap via AVA
krijgt bij faillissement eerst geld terug

Slide 2 - Sleepvraag

Een NV plaatst obligaties met een nominale waarde van € 100 tegen 3% interest (coupon).
De emissiekoers is 98%. De marktrente moet dus ...... de interest op de obligatie.
A
Lager zijn dan
B
Gelijk zijn aan
C
Hoger zijn dan

Slide 3 - Quizvraag

Converteerbare obligaties:
Stel je kunt twee converteerbare obligaties met een nominale waarde van € 500 per stuk tegen bijbetaling van € 100 inwisselen tegen 10 aandelen. Wat is de conversieprijs?
A
€ 50
B
€ 60
C
€ 100
D
€ 110

Slide 4 - Quizvraag

Converteerbare obligaties:
Stel je kunt twee converteerbare obligaties met een nominale waarde van € 500 per stuk tegen bijbetaling van € 100 inwisselen tegen 10 aandelen. De nominale waarde van één aandeel is € 100. Hoeveel agio ontvangt de NV per aandeel?
A
€ 10
B
€ 100
C
€ 50
D
€ 0

Slide 5 - Quizvraag

Maak oefenopgave 1

Slide 6 - Tekstslide

schrijf op welke vormen van KVV en LVV je kent.

Slide 7 - Open vraag

LVV
KVV
VLA
Onderhandse lening
Hypothecaire lening
Achtergestelde lening
Crediteuren
Obligatielening
Ontvangen afnemerskrediet
Rekening-courantkrediet
Verstrekt afnemerskrediet
Debiteuren

Slide 8 - Sleepvraag

Je verkoopt laptops op rekening.
Hier is (voor jou) sprake van:
A
ontvangen leverancierskrediet
B
verstrekt leverancierskrediet
C
ontvangen afnemerskrediet
D
verstrekt afnemerskrediet

Slide 9 - Quizvraag

Je verkoopt laptops en jouw klanten moeten vooraf betalen.
Hier is (voor jou) sprake van:
A
ontvangen leverancierskrediet
B
verstrekt leverancierskrediet
C
ontvangen afnemerskrediet
D
verstrekt afnemerskrediet

Slide 10 - Quizvraag

Je koopt laptops in op rekening.
Hier is (voor jou) sprake van:
A
ontvangen leverancierskrediet
B
verstrekt leverancierskrediet
C
ontvangen afnemerskrediet
D
verstrekt afnemerskrediet

Slide 11 - Quizvraag

Je koopt laptops in en je moet vooraf betalen.
Hier is (voor jou) sprake van:
A
ontvangen leverancierskrediet
B
verstrekt leverancierskrediet
C
ontvangen afnemerskrediet
D
verstrekt afnemerskrediet

Slide 12 - Quizvraag

In deze twee gevallen is sprake van kort vreemd vermogen (KVV)
A
ontvangen leverancierskrediet
B
verstrekt leverancierskrediet
C
ontvangen afnemerskrediet
D
verstrekt afnemerskrediet

Slide 13 - Quizvraag

In deze twee gevallen is sprake van vlottende activa (VLA)
A
ontvangen leverancierskrediet
B
verstrekt leverancierskrediet
C
ontvangen afnemerskrediet
D
verstrekt afnemerskrediet

Slide 14 - Quizvraag

annuïteitenlening
lineaire lening
nettolasten nemen toe
goed om af te sluiten als je in de loop der tijd MEER gaat verdienen
bruto uitgaven nemen af
betaal over de gehele looptijd minder interest
aflossing blijft gelijk
aflossing en interest bij elkaar opgeteld blijft gelijk

Slide 15 - Sleepvraag

Leasen waarbij de lessor (verhuurder) het onderhoud doet:
A
operational lease
B
financial lease

Slide 16 - Quizvraag

Leasecontract dat tussentijds opzegbaar is:
A
operational lease
B
financial lease

Slide 17 - Quizvraag

welke vormen van off-balance financiering ken je?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wanneer je je debiteuren 'doorverkoopt' dan noem je dit
A
sale-and-lease-back
B
factoring
C
consignatievoorraad
D
cloudoplossingen

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer je je vaste activa verkoopt en vervolgens 'huurt' dan noem je dit
A
sale-and-lease-back
B
factoring
C
consignatievoorraad
D
cloudoplossingen

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer je pas eigenaar wordt van de voorraad wanneer je deze verkoopt, dan noem je dit:
A
sale-and-lease-back
B
factoring
C
consignatievoorraad
D
cloudoplossingen

Slide 25 - Quizvraag

rest stof H20 en H21 zie pwp

Slide 26 - Tekstslide