Test prep 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Phone in phone bag.

Book and laptop on your desk.

Coat on coatrack

Welcome

Today

Je weet wanneer je have en has moet gebruiken in verschillende zinnen.

Wat is jouw favoriete bezit?

HAVE GOT

I have got

you have got

he, she, it HAS got

we have got

you have got

they have got

Wat is juist?

1. I have got an owl.
2. I has got an owl.

Wat is juist?

1. We have got lunch.
2. We has got lunch.

Wat is juist?

1. We have got 7 lessons a day.
2. We has got 7 lessons a day.

Wat is juist?

1. Mr Biden have got a white house.
2. Mr Biden has got a white house.

Wat is juist?

1. They have got 5 dogs.
2. They has got 5 dogs.

Wat is juist?

1. You have got a bike.
2. You has got a bike.

Wat is juist?

1. It have got wheels.
2. It has got wheels.

Wat is juist?

1. Harry Potter have got an owl.
2. Harry Potter has got an owl.

Wat is juist?

1. She have got an umbrella.
2. She has got an umbrella.

Opdracht

We verdelen de klas in 4 groepjes (via Magister) 

Elke groep moet een stuk uitleg maken. 
De juf geeft aan wie welke uitleg maakt! 

Aan het einde van de les husselen we de groepjes en geef je aan je groepje de uitleg van jouw grammatica onderdeel.

Onderdelen

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden (blz. 41)

To be (in bevestigende, ontkennende en vragende zinnen) (blz. 44-45)

Lidwoorden a/an (blz. 79)

De klok (blz 80)

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden (blz. 41)

To be (in bevestigende, ontkennende en vragende zinnen) (blz. 44-45)

Lidwoorden a/an (blz. 79)

De klok (blz 80)

Zelfstandig werken

Versterk jezelf (op je laptop)