Content P2 Les 6 Enquête maken

Enquête opstellen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Praktische economieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Enquête opstellen

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord
enquête?

Slide 2 - Woordweb

Wanneer houd je een enquête?

Slide 3 - Open vraag

Heb je zelf weleens...
aan een enquête meegedaan/
een enquête gehouden?

Slide 4 - Open vraag

Heb je zelf weleens een enquêtes uitgevoerd?

Slide 5 - Open vraag

Drie onderdelen Enquête
  1. Inleiding/Intro
  2. Vragen
  3. Afsluiting

Slide 6 - Tekstslide

Stap 1 Inleiding
Voordat je start met je enquête schrijf je een korte introductie met daarin de reden dat de enquête is opgesteld, hoeveel minuten tijd het de respondent kost om het in te vullen, wie de onderzoeker(-s) is/zijn.

Respondent = een persoon of organisatie die de enquête in heeft gevuld.

Slide 7 - Tekstslide

Gesloten vragen 
Het is een overzichtelijk manier van om  vragen te stellen waar uitsluitend ja, nee of weet niet kunt invullen . Het is erg simpel en de conclusie is vaak snel duidelijk

Slide 8 - Tekstslide

Open vragen
Bij open vragen kunt je er achter komen wat een klant wil  . Het nadeel is dat je misschien geen conclusie kan trekken omdat met  de antwoorden alle kanten kunt  uitgaan 

Slide 9 - Tekstslide

Meerkeuze vragen :-) 
Het is  een makkelijk  manier om  vragen te stellen, vaak heb je een  duidelijk en snel antwoord

Slide 10 - Tekstslide

Stap 2. Vraagstelling van de enquête
  1. Open enquêtevragen kosten u veel weer tijd om te analyseren. Gebruik meerkeuze vragen, schaling of vraag naar een cijfer.  
  2. Stel concrete, duidelijke vragen die duidelijke eenduidige antwoorden opleveren. Dus vraag maar één ding tegelijk.
  3. Maak gebruik van neutrale enquêtevragen. Vermijd sturing te geven aan de antwoorden.
  4. Zorg ervoor dat de enquêtevragen gemakkelijk (in Forms of  met socialmediakanaal) te verwerken zijn

Slide 11 - Tekstslide

Ja/nee-vraag
De eenvoudigste vraag om mensen in groepen te delen: 
Rookt u? Hebt u een huisdier? Hebt u kinderen?  Ben er zeker van dat je alleen een ja/nee vraag stelt als er geen ander antwoord mogelijk is.

Voorbeeldvraag:
Drinkt u weleens frisdrank?
0  Ja
0  Nee


Slide 12 - Tekstslide

Een-uit-meervraag:
Hoe vaak gaat u online?
0 2-3 keer per dag
0 Dagelijks
0 Een aantal keren per week
0 Wekelijks

Je kunt ook de optie toevoegen dat de respondent een eigen antwoord invult:
0 Anders, nl.:








Slide 13 - Tekstslide

Meer-uit-meervraag:
Welke van de volgende apparaten bezit u? (meerdere antwoorden mogelijk)
0 Mobiele telefoon
0 Laptop
0 Mp3-speler
0 Fotocamera


Bij de vragen met meer antwoorden, kun je eventueel aangeven hoeveel antwoorden je wilt, bijvoorbeeld precies drie of maximaal vier.








Slide 14 - Tekstslide

Volgorde vragen
Hierbij moet de respondent bepaalde antwoorden in de juiste volgorde zetten, bijvoorbeeld naar belangrijkheid:


Hoe belangrijk zijn de volgende kwaliteiten voor u in een partner? Zet een 1 naast de belangrijkste, een 2 naast de op een na belangrijkste, etc. Er kan niet twee keer hetzelfde cijfer gegeven worden.                                                  (Geef altijd goede instructies!)
Eerlijkheid
Humor
Vertrouwen
Hoog opgeleid
Onafhankelijk

Slide 15 - Tekstslide

Schaal vragen
Met deze vragen krijg je een idee van de mening van de respondent. Je vraagt hem/haar om antwoord te geven op een bepaalde schaal. Bij voorkeur is dit een vijf- of zevenpuntsschaal. 

Voorbeeld met schaal in woorden:
Hoe bevalt u het eten in de kantine?
0 Heel goed
0 Goed
0 Niet goed en niet slecht
0 Slecht
0 Heel slecht


Slide 16 - Tekstslide

Schaal vragen
Voorbeeld met schaal in cijfers:
Hoe bevalt u de atmosfeer in de kantine?
1 Heel goed
2 ...
3 ...
4 Niet goed/niet slecht
5 ...
6 ...
7 Heel slecht

Slide 17 - Tekstslide

Stap 2. Schaling van de enquête

1. Gebruik altijd evenveel positieve als negatieve antwoordmogelijkheden.
Bijvoorbeeld een 4 puntsschaal.
1 = helemaal mee oneens
2 = mee oneens
3 = mee eens
4 = helemaal mee eens



5 puntsschaal.
1= helemaal mee oneens
2=mee oneens
3= niet eens/niet oneens
4= mee eens
5= helemaal mee eens



Slide 18 - Tekstslide

Ratio vragen
Dit zijn handige vragen  over de verhouding tussen verschillende elementen. De respondent moet een gegeven aantal punten (bijvoorbeeld 10/100) verdelen verschillende  mogelijkheden.

Hoeveel waarde hecht u aan de volgende eigenschappen van websites met?  Verdeel een totaal van 100 punten over de zes eigenschappen.
Logische navigatie
Afwezigheid advertenties
Objectiviteit
Duidelijke teksten
Geschreven door experts
Betrouwbare organisatie
Totaal 100 punten

Slide 19 - Tekstslide

6 voorwaarden
1. Eenvoudig: hoe simpeler je vragen, hoe beter de antwoorden.
2.Duidelijk: zorg dat je woordkeuze duidelijk is, zodat er geen twijfel kan bestaan over je bedoeling.
3. Specifiek: vermijd vage woorden of woorden die voor iedereen anders kunnen zijn.
4. Geordend: de volgorde van je vragen is belangrijk.
5. Actueel: vermijd vragen die ver terug gaan in de tijd of juist ver vooruit.
6. Acceptabel: stel geen vragen waarvan je denkt dat mensen deze niet willen invullen. Vermijd ook vragen met een sociaal gewenst antwoord.




Slide 20 - Tekstslide

Niet doen
- Vragen met een ontkenning:
 "Bezoekt u nooit een theater?"

- Suggestieve vragen:
"Vindt u autorijden ook zo slecht voor het milieu?"

Slide 21 - Tekstslide

Richtlijn= 5 goede vragen
De klant heeft eigenlijk geen zin in een enquete dus maximaal 5 vragen stellen, m.u.v. de filtervragen

Slide 22 - Tekstslide

Stap 3
Eindig met filtervragen (afhankelijk van je hoofvraag):
- Man/Vrouw
- Leeftijd (open of meerkeuze)
- Woonplaats (open of meerkeuze)
- Opleidingsniveau
- Woonsituatie
Niet alle onderdelen zullen interessant zijn voor je onderzoek!

Slide 23 - Tekstslide

Tip Stap 3
Je kan de vraag Woonplaats ook als meerkeuzevraag stellen.
Bijv. Wat is uw woonplaats?
a. Emmen
b. Klazienaveen
c. Nieuw - Dordrecht etc.
Dit is achteraf makkelijker te analyseren dan een open vraag, dit zal je later zien bij de voorbeelden.

Slide 24 - Tekstslide

Stap 4 Afsluiting

Nadat de respondent je enquête heeft ingevuld sluit je deze netjes af met een dankwoord en geef je ruimte voor opmerkingen; hier kunnen respondenten vragen of opmerkingen kwijt

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeelden van enquêtes
Check deze website om inspiratie op te doen

Uitleg enquête in Microsoft Forms: https://www.youtube.com/watch?v=EVcHmhfKpis

Slide 26 - Tekstslide

Controle en uitvoeren van de enquête
1. Probeer de vragenlijst eerst uit bij een aantal proefpersonen.

2. Ga na of de respondenten de enquêtevragen duidelijk en eenduidig vonden, vraag hun eerlijke commentaar en hou daar ook rekening mee. 

3. Bij een schriftelijke enquête is het ook wenselijk om de vragenlijst na te kijken op taal en stijlfouten, dit werkt storend en doet afbreuk aan al je werk!


Slide 27 - Tekstslide