GR les 4: Bijwoordelijke bepaling







Les 4:
De bijwoordelijke bepaling
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les







Les 4:
De bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Tekstslide

Je kunt nu...
  • het gezegde (wwg en nwg)
  • het onderwerp
  • het lijdend voorwerp
  • het meewerkend voorwerp
... in een zin benoemen.

... en je kunt een
zin in zinsdelen verdelen.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling:

1. Het onderwerp speelt de ... in een zin.
A
hoofdrol
B
bijrol

Slide 3 - Quizvraag

Herhaling:

2. Het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp spelen een ... in een zin.
A
hoofdrol
B
bijrol

Slide 4 - Quizvraag

Herhaling:

3. Het lijdend voorwerp ...
A
ondergaat iets (doet zelf niets)
B
is de ontvanger (aan wie/voor wie)

Slide 5 - Quizvraag

Herhaling:

4. Het meewerkend voorwerp ...
A
ondergaat iets
B
is de ontvanger (aan wie/voor wie)

Slide 6 - Quizvraag

Herhaling:
6. Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?

De hond van de buren heeft onze buurman heel hard gebeten.
A
de hond van de buren
B
heel hard
C
er is geen lijdend voorwerp
D
onze buurman

Slide 7 - Quizvraag

Herhaling:
7. Welk zinsdeel is het meewerkend voorwerp?

De boerin geeft de kippen iedere dag te eten.
A
de boerin
B
iedere dag
C
de kippen
D
er is geen meewerkend voorwerp

Slide 8 - Quizvraag

Herhaling:

8. Welk zinsdeel is het onderwerp?

De regering geeft het onderwijs extra geld.
A
het onderwijs
B
de regering
C
extra geld
D
geeft

Slide 9 - Quizvraag

Vooruitblik


Aan het einde van deze les kun je de 
bijwoordelijke bepaling(en) in een zin benoemen.

Slide 10 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)

De bijwoordelijke bepaling =  de prullenbak van de zin. 

Alle zinsdelen die je overhoudt na het benoemen van het gezegde (wwg of nwg), het onderwerp, het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp zijn een bijwoordelijke bepaling.



Slide 11 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Enthousiast deelde ik gisteren op het toneel de rozen uit
wwg: deelde uit
ond: ik
lv: de rozen
mwv: -

Wat blijft er over? enthousiast - gisteren - op het toneel = bwb








Slide 12 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Bijwoordelijke bepalingen zijn vaak:
  • plaatsen (waar) - op het toneel
  • tijden (wanneer) - gisteren
  • omstandigheden (hoe) -enthousiast

Andere overgebleven zinsdelen zijn, zijn ook bijwoordelijke bepalingen. 




Slide 13 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Voor een foto / staat / een fotograaf / graag uren aan de waterkant / te wachten.

wwg: staat te wachten
ond: een fotograaf
lv: -
mwv: -
bwb: voor een foto, graag, uren, aan de waterkant

Slide 14 - Tekstslide

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

1. Ik wacht in de winkel.

Slide 15 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

2. Het broedkastje hangt in de boom.

Slide 16 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb
3. De scheidsrechter gaf de verdediger gisteren een rode kaart.

Slide 17 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

4. Hier mag men roken.

Slide 18 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

5. We hebben gisteren uren in het stadion getraind.

Slide 19 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb
6. Vanochtend maakte ik in de keuken het ontbijt voor mijn moeder klaar.

Slide 20 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

7. Enthousiast vertelde hij mij gisteren een verhaal.

Slide 21 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (nwg/wwg), ond, lv, mwv, bwb

8. Een goede juwelier werkt altijd heel precies.

Slide 22 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

9. Dat kasteel is ontzettend oud.

Slide 23 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

10. Haar neefje kan heel goed liegen.

Slide 24 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb
11. De leerlingen leren grammatica tijdens de Nederlands les op het ATC.

Slide 25 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb
12. Tijdens de wedstrijd in Eindhoven pakt de voetballer de bal op.

Slide 26 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

13. Peter is al heel lang ziek.

Slide 27 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb
14. Wie wordt dit keer de grote spits van het Nederlands elftal?

Slide 28 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

15. Oranje is dit jaar de nummer drie van de poule.

Slide 29 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

16. Daley Blind werd halverwege de wedstrijd gewisseld.

Slide 30 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

17. Van Persie scoort dit jaar regelmatig met het hoofd.

Slide 31 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

18. Hiddink blijft voorlopig bondscoach.

Slide 32 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

19. Mijn zusje hangt haar jas altijd op aan een stoel.

Slide 33 - Open vraag

Zet strepen tussen de zinsdelen
Benoem: gez (wwg/nwg), ond, lv, mwv, bwb

20. Jim komt iedere keer in de problemen.

Slide 34 - Open vraag

1. Wat vind je moeilijk?
2. Waarover heb je nog vragen?
3. Wat ga je doen om antwoord op je vragen te krijgen?

Slide 35 - Open vraag

Einde van de les!

Slide 36 - Tekstslide