Ontleed de zin: persoonsvorm, onderwerp en werkwoordelijk gezegde of naamwoordelijk gezegde.
Ik ben met de hond naar het bos geweest.
Schrijfwijze antwoord
1. PV=
2. O= 3. WG of NG= Maak zelf de keuze WG of NG aan het begin van het antwoord
Slide 10 - Open vraag
Zoek het lijdend voorwerp Je houdt de volgorde van het stappenplan aan, ook bij het geven van antwoord. Begin bij de PV, O, WWG/NWG, LV.
Hij kocht een roodgestreepte helm.
Slide 11 - Open vraag
Zoek het lijdend voorwerp Je houdt de volgorde van het stappenplan aan, ook bij het geven van antwoord. Begin bij de PV, O, WWG/NWG, LV.
Voor komend weekend heeft de weerman een orkaan voorspeld.
Slide 12 - Open vraag
Lijdend voorwerp of naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde?
Mijn vader heeft een auto van de zaak.
A
Lijdend voorwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Bijwoordelijke bepaling
Slide 13 - Quizvraag
Zoek nu ook het meewerkend voorwerp. Je houdt de volgorde van het stappenplan aan, ook bij het geven van antwoord. Begin bij de PV, O, WWG/NWG, LV en MV.
De leraar heeft hem een onvoldoende gegeven.
Slide 14 - Open vraag
Zoek nu ook het meewerkend voorwerp. Je houdt de volgorde van het stappenplan aan, ook bij het geven van antwoord. Begin bij de PV, O, WWG/NWG, LV en MV.
Wij geven je morgen antwoord.
Slide 15 - Open vraag
Ontleed de zin helemaal Je houdt de volgorde van het stappenplan aan. PV, O, WWG/NWG, LV, MV en BWB. Zet (x) als het er niet in zit.
Iedereen heeft weleens een kerstfilm gezien
Slide 16 - Open vraag
Ik wil graag extra uitleg over: pv, ow, wwg, lv, mv en bwb?
Slide 17 - Open vraag
Aan de slag! Ga naar Word. Schrijf een samenvatting over de onderdelen van de D-toets Grammatica.