Criminaliteit 6-2

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 1. Bij welke taak heeft de politie soms toestemming nodig van de officier van justitie? (blz 63)
A
Handhaven van de openbare orde
B
Hulp verlenen
C
Opsporen van strafbare feiten
D
Preventie

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Politieoptreden
Taak
1
Op vrijdagavond houdt de politie een alcoholcontrole bij automobilisten en bromfietsers.
Opsporing
Handhaving
Preventie
2
De politie doet een inval in een huis, omdat ze vermoeden dat er een grote wietplantage is.
Opsporing
Handhaving
3
De politie begeleidt een bus met voetbalsupporters naar een uitwedstrijd
Handhaving
Preventie
4
Met een politiehelikopter zoekt de politie naar een vermiste man.
Hulpverlening
5
De politie houdt een controle in een restaurant om te kijken of er mensen zwartwerken.
Opsporing
Preventie
6
Tijdens de verkoop van de nieuwste smartphone dreigt een chaos te ontstaan. De politie komt om de verkoop in goede banen te leiden
Handhaving
Preventie
Vraag 9 (blz 66)

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 2. Wat is het verschil tussen staande houden en aanhouden? (blz 63)

Slide 7 - Open vraag

Vraag 4. Waarom zijn de bevoegdheden van de politie in een rechtsstaat zo nauwkeurig omschreven? Gebruik in je antwoord het begrip 'rechtsbescherming' (blz 63)

Slide 8 - Open vraag

Vraag 12 (blz 67)
1. De politie stopt een verdachte tijdelijk in een politiecel 
    --> D. Vasthouden
2. De politie vraagt een verdachte op straat zijn id-bewijs te tonen
--> A. Staande houden
3. De politie schrijft een boete uit voor rijden zonder helm
--> E. Bekeuren
4.  De politie arresteert een verdachte
--> B. Aanhouden
5. De politie controleert de kleding en tassen van een verdachte
--> C. Fouilleren

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 7. Als de officier van justitie besluit tot seponeren, betekent dit dan dat de verdachte onschuldig is? Leg je antwoord uit. (blz 65)

Slide 15 - Open vraag

Vraag 14-1 . Bij een schikking is een verdachte van de zaak af (blz 68)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Vraag 14-2 . Er komt een rechtszaak wanneer de verdachte het transactievoorstel weigert (blz 68)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Vraag 14-3 . Alle officieren van justitie samen noemen we het Openbaar Ministerie (blz 68)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Vraag 14-4 . Huiszoeking doen mag alleen met toestemming van de korpschef (blz 68)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Vraag 14-7 . Elk strafdossier leidt tot een rechtszaak (blz 68)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Vraag 14-8 . Seponeren kan plaatsvinden als de noodzaak tot straffen niet hoog is (blz 68)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide