In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Introductie
In deze les herhalen de leerlingen zaken die zij geleerd hebben op de basisschool. Dit om de voorkennis te activeren.
- Onderwerp van een zin
- Het lidwoord
- Het zelfstandig naamwoord
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
START
- wat weet je nog over het zelfstandig naamwoord?
- wat weet je nog over het lidwoord?
taalverzorging grammatica
Slide 2 - Tekstslide
WOORDSOORTEN
het lidwoord
- er zijn drie lidwoorden
de
het ('t)
een ('n)
Slide 3 - Tekstslide
WOORDSOORTEN
het zelfstandig naamwoord
- is een woord voor een mens, een dier, een plant, een ding
(me-di-pla-di)
- is een woord voor een naam of een gevoel
BIJVOORBEELD:
bakker, paard, tulp, tafel
Janneke, blij
Slide 4 - Tekstslide
WOORDSOORTEN
het lidwoord en het zelfstandig naamwoord
- je kunt altijd een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord zetten
de muzikant, het konijn, de paardenbloem, een spijker, het plezier
Slide 5 - Tekstslide
Is het woord een zelfstandig naamwoord?
bovendien
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quizvraag
Is het woord een zelfstandig naamwoord?
formulier
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
Is het woord een zelfstandig naamwoord?
gebruikelijk
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
Is het woord een zelfstandig naamwoord?
kwartaal
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quizvraag
Is het woord een zelfstandig naamwoord?
ontmoeting
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
Is het woord een zelfstandig naamwoord?
dictee
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quizvraag
Is het woord een zelfstandig naamwoord?
schutting
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quizvraag
Is het woord een zelfstandig naamwoord?
snelheid
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quizvraag
Is het woord een zelfstandig naamwoord?
voorbereid
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quizvraag
Lees (en beluister) de tekst.
Slide 15 - Tekstslide
Noteer van zin 1 de twee zelfstandige naamwoorden. Staat er een lidwoord bij? Noteer dit ook.
Slide 16 - Open vraag
Noteer van zin 2 de twee zelfstandige naamwoorden. Staat er een lidwoord bij? Noteer dit ook.
Slide 17 - Open vraag
Noteer van zin 3 de twee zelfstandige naamwoorden. Staat er een lidwoord bij? Noteer dit ook.
Slide 18 - Open vraag
Noteer van zin 4 de twee zelfstandige naamwoorden. Staat er een lidwoord bij? Noteer dit ook.
Slide 19 - Open vraag
Noteer van zin 5 de twee zelfstandige naamwoorden. Staat er een lidwoord bij? Noteer dit ook.
Slide 20 - Open vraag
Noteer van zin 6 de twee zelfstandige naamwoorden. Staat er een lidwoord bij? Noteer dit ook.
Slide 21 - Open vraag
Noteer van zin 7 de twee zelfstandige naamwoorden. Staat er een lidwoord bij? Noteer dit ook.
Slide 22 - Open vraag
Noteer van zin 8 de twee zelfstandige naamwoorden. Staat er een lidwoord bij? Noteer dit ook.