Vaak voorkomende schrijffouten
1 / 36
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat valt op aan de constructies?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat kan beter aan deze zinnen?
A
De zinnen zijn te eenvoudig.
B
De zinnen zijn te lang.
C
De zinnen missen een onderwerp.
D
De zinnen zijn prima.
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wat kan beter in deze tekst?
Slide 12 - Woordweb
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Wat is er fout in de zinnen?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Wat kan beter in deze zinnen?
A
Minder spreektalig schrijven
B
Minder zakelijk schrijven
C
Langere zinnen schrijven
D
De zinnen zijn prima
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Wat moet anders in deze zinnen?
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Wat moet anders in deze zinnen?
Slide 26 - Woordweb
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Wat valt op aan de werkwoordstijden?
A
De foute werkwoordstijd wordt gebruikt.
B
Er staan verschillende dt-fouten in de alinea.
C
Er wordt gewisseld tussen tegenwoordige en verleden tijd.
D
Niets, de tijden worden correct gebruikt.
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Wat valt op aan de woordkeuze in de zinnen?
Slide 32 - Open vraag
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Wat kan beter aan de woordkeuze?
A
Niets, de woordkeuze is prima.
B
'Begon te' maakt de zinnen omslachtig.
C
De verwijswoorden zijn niet duidelijk.
D
Er staat een spelfout in de zinnen.
