Geschiedenis

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Geschiedenis: Romeinse rijk

Lesdoel

• Aan het einde van de les weet je:

1. Hoe het romeinse rijk is opgekomen.
2. Wat voor conflicten waren er.
3. Hoe het er aan toe ging in de late keizertijd.
4. Hoe het rijk ter ondergang kwam.
5. Wat voor geloof de romeinen hadden.

Opkomst

• Begon als een klein dorpje in de 6de eeuw v.Chr., werd geregeerd door de Etrusken koningen.
• Onder hun macht groeide Rome uit tot een grote stad.
• In plaats van koningen hadden ze senatoren, zij name alle beslissingen.
• De senators werden door de romeinen aangewezen door stemrecht.
• Ondertussen waren de romeinen begonnen met het uitbreiden van hun rijk.
• Bezette Italiaanse volkeren kregen Romeins burgerrecht.
• Uiteindelijk had Rome heel Italië in hun handen.

Wanneer was de opkomst van het Romeinse rijk?

1. In de 3de eeuw v.Chr.
2. In de 6de eeuw v.Chr.
3. Na 6de eeuw v.Chr.
4. In de 5de eeuw v.Chr.

Conflicten

• Vanaf het begin van het Rijk waren er interne conflicten.
• Het bestuur was niet gemaakt voor een groot rijk.
• Pogingen tot hervormen mislukte en vele burgeroorlogen volgde.
• Zo kwam er een burgeroorlog tussen Julius Caeser en Pompeius.
• Caeser won en werd dictator van het leven.
• Echter werd hij kort hierna vermoord.
• Hierdoor volgde weer een burgeroorlog.
• Dit won Octavianus die in 31 v.Chr. allenheerser werd.

Hoogtepunt

• Als republiek hadden ze al uitgebreid tot Klein-Azië, Spanje en Palestina.
• Caesar had Gallië veroverd en Egypte ingelijfd. 
• De Romeinen waren nog steeds aan het uitbreiden, waaronder het zuidelijke deel van Nederland.
• Bij de uitbreidingen sloten de Romeinen veel bondgenootschappen.
• Rome beloofde beschermingen en kreeg in ruil soldaten.
• In 2de eeuw n.Chr. was het rijk op zijn grootst en bereikte zijn toppunt van macht en stabiliteit.

Wie werd er vermoord?

1. Pompeius
2. Marcus Atonius
3. Octavianus
4. Julius Caeser

Wat veroverde Caesar?

1. Spanje
2. Gallië
3. Klein-Azië
4. Egypte

Late keizertijd

• Na het hoogtepunt kwam er snel een periode van verval.
• Het grote rijk was niet makkelijk bestuurbaar.
• Er kwamen financiële problemen en kwam er druk op de grenzen.
• Het rijk splitste op in tweedelen, heirdoor kwamen weer burgeroorlogen.
• Constantijn de Grote won zo oorlog en eindige de christenenvervolging.
• De tweedelen werden eenmaal samen gevoegd door Theodius de Grote.
• Hij maakte het christendom tot staatsgodsdienst.

Wie eindigde de christenenvervolgingen?

1. Theodius de Grote
2. Pompeius
3. Octavianus
4. Constatijn de Grote

Ondergang

• Germanen drongen steeds vaker het rijk binnen als bondgenoten.
• Na zijn dood  gaaf Theodosius het oosten van het rijk aan zijn ene zoon en het westen aan zijn andere.
• Het rijk zou nooit meer worden herenigd.
• In het westen begonnen Germanen steeds meer te plunderen.
• In 475 n.Chr. zetten zij de Keizer Romelus Augustulus af.
• De keizer in Oost-Rome bleef als enigste over.
• Het oosterse rijk(Byzantijnse) blijft tot lang een groot macht.
• In de 11de eeuw valt het rijk in verval en wordt het in 1453 deel van het Ottomaanse Rijk.

Wanneer werd de kezier Romelus Augsutulus afgezet?

1. 501 n.Chr.
2. 475 v.Chr
3. 475 n.Chr.
4. 334 v.Chr.

Geloof

• Polytheïstisch: geloof in meerdere Goden.
• De Romeinen hebben twaalf Goden.
• Belangrijkste 5 zijn: Jupiter, Juno, Minerva, Mars en Mercurius.
• Romeinen hebben sommige Goden van de Grieken overgenomen.
• Vaak kregen deze wel een andere naam, bijvoorbeeld Mars is gelijk aan de Griekse God Ares
• Beide zijn ze de God van de oorlog
• In het latere keizertijd bekeerde de meeste romeinen tot het Christendom.

Welke Romeinse God is gelijk aan de Griekse God Mars?

1. Aphrodite
2. Zeus
3. Ares
4. Nyx