Zo werken verkiezingen

Zo werken verkiezingen

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zo werken verkiezingen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze presentatie kun je uitleggen
waarvoor we stemmen, wat de taken van de Eerste en Tweede Kamer zijn en hoe na de verkiezingen een kabinet tot stand komt. 

Slide 2 - Tekstslide

Verkiezingen
  • Een keer in de 4 jaar zijn er verkiezingen
  • Nederland is een democratie dus volk kiest vertegenwoordigers.
  • De vertegenwoordigers nemen namens het volk beslissingen in de Eerste en Tweede Kamer 
  • De Eerste Kamer word niet direct gekozen ( 75 zetels) 
  • De Tweede Kamer wordt wel direct gekozen ( 150 zetels)

Slide 3 - Tekstslide

De Staten-Generaal zijn sinds 1814 de volksvertegenwoordiging, ofwel het parlement, van Nederland. Bij de Grondwet van 1815 werd een tweekamerstelsel ingevoerd en sindsdien bestaat de Staten-Generaal uit:

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Hoofdtaken Tweede Kamer

  • Controleren van de regering (controlerende taak)

  • Maken van wetten (wetgevende taak)

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdtaken Eerste Kamer

  • Controleren van de regering/ ministers (controlerende taak)

  • Chambre du reflection: Kamer van reflectie = nogmaals goed bekijken van wetsvoorstellen die al door de Tweede Kamer is goedgekeurd

Slide 16 - Tekstslide

Parlementaire democratie
  • Democratie = het volk regeert
  • Parlement = volksvertegenwoordiging -> Dit zijn mensen die gekozen zijn door de burgers. Zij besturen namens ons het land.

Parlement = Volksvertegenwoordiging = Eerste en Tweede Kamer = Staten-Generaal =>
Al deze woorden hebben dezelfde betekenis.

Parlementaire Democratie = het volk regeert via een gekozen volksvertegenwoordiging.

Slide 17 - Tekstslide

Politieke stromingen/ partijen

Bij verkiezingen stem je op een politieke partij: 
Liberalen: VVD-D66
Confessionelen: CDA-CU-SGP
Socialisten: SP-PvdA-GL
One-issue of populitische partijen: PVV- 50Plus enz

Slide 18 - Tekstslide

Verkiezingen

  • We hebben in Nederland: vrije verkiezingen (je mag stemmen op wie je wilt)
  • We hebben geheime verkiezingen (niemand hoeft te weten op wie jij stemt).

Slide 19 - Tekstslide

Verkiezingen
=> Burgers stemmen op iemand van een politieke partij

  • de partijen met de meeste stemmen -> kabinet/regering
  • samenwerkende partijen noem je COALITIE
  • partijen die niet in de regering zitten heten OPPOSITIE

Slide 20 - Tekstslide

De Regering 
Regering = kabinet + koning **
Kabinet = alle ministers
Hoofd regering = minister-president/premier

** de koning heeft geen invloed in de regering!**

Slide 21 - Tekstslide

Wie doet wat in Den Haag?
  • Parlement: controleren regering + wetten maken
  • Regering: uitvoeren wetten + wetten maken

=> Hoogste macht = parlement!
  • zij controleren de regering
  • zij moeten alle wetsvoorstellen goedkeuren
  • zij kunnen minsters/kabinet ontslaan

Slide 22 - Tekstslide

En de koning? Wat doet hij?
  • Staatshoofd: niet gekozen maar door erfopvolging
  • Verplicht wetten te ondertekenen
  • Adviseren ministers 
  • Maakt deel uit van de regering (zonder invloed)


De Koning is onschendbaar => hij kan NIET ter verantwoording worden geroepen door het parlement. De minister is verantwoordelijk.

Slide 23 - Tekstslide

Belangrijke begrippen:
  • verkiezingen 
  • democratie
  • Eerste Kamer
  • Tweede Kamer
  • politieke partij
  • kabinet 
  • regering

Slide 24 - Tekstslide

Noem 2 dingen die je vandaag hebt geleerd!

Slide 25 - Woordweb

Vragen?

Slide 26 - Tekstslide