H5 §3b werkt dat zo?

Lees mee:
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lees mee:

Slide 1 - Tekstslide

De formule:

Slide 2 - Tekstslide

Ik zit klaar voor de les:
  • Pak je laptop en je eco boek. Start je laptop op en ga naar LessonUp
  • Telefoon is thuis of in mijn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 3 - Tekstslide


Lesdoel:
Ik kan:
  1. wat een eigen risico is bij een zorgverzekering
  2. uitleggen of het altijd verstandig is om een hoger eigen risico te nemen
  3. wat zorgtoeslag is
  4. hoe je de kosten voor een zorgverzekering kunt berekenen

Slide 4 - Tekstslide

  • Het is zinvol om iets te verzekeren als het risico groot is dat je het niet zelf kunt betalen om het opnieuw te kopen als het stuk gaat/gestolen wordt. 
  • Het risico is groot als:
  1. de kans op schade groot is
  2. de waarde van wat je verzekert groot is
  • Een onzeker voorval betekent dat je van te voren niet kunt weten dat je schade zou krijgen
  • Een premie betaal je aan de verzekeringsmaatschappij als je een verzekering hebt afgesloten
  • De verzekeraar gebruikt de premies voor:
  1. vergoeden van schades
  2. betalen van kosten (personeel, gebouw enz)
  3. een reserve voor onverwacht grote schades (zorgkosten Covid pandemie)
  4. winst

1. Bij een zorgverzekering betekent het eigen risico dat je het eerste deel van de kosten voor medische zorg in een jaar zelf betaald. De overheid heeft besloten dat dit minimaal €385 is. De kosten voor de huisarts vallen hier niet onder.

2. Als je voor een hoger eigen risico kiest dan moet je dus meer zelf betalen. Als je voor een hoger eigen risico kiest wordt je premie per maand lager. Dat kan een goed idee zijn als je verwacht dat je niet ziek zult worden en genoeg geld hebt om het te kunnen betalen.

3. Zorgtoeslag is een bijdrage in de kosten die je moet betalen per maand voor je zorgverzekering. De zorgtoeslag krijgt iemand van de overheid en wordt betaald door de belastingdienst

4. Zorgkosten = premie voor de basisverzekering (+ premie voor de aanvullende verzekering) - de zorgtoeslag

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk:
Maak de opgaven: 

K: 10 & 11 (115)
                TL: 6 t/m 11 (114-115)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Mijn oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 8 - Tekstslide

Rekenvraag:
In 1980 kostte een reep chocolade van Verkade €0,50. In 2023 kost zo'n reep € 1,20.
Het hoeveel procent is de prijs gestegen?

Slide 9 - Open vraag

H5 §3b Bij jij actiefop de arbeidsmarkt?

Slide 10 - Tekstslide


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie: algemene wet gelijke behandeling & arbeidsparticipatie
  • Opdrachten maken
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 11 - Tekstslide


Terugblik:
De vorige les hebben we het gehad over:
  • de arbeidsmarkt
  • werkgelegenheid
  • de beroepsbevolking

Slide 12 - Tekstslide


Bij werkloosheid is de vraag naar arbeid
.... dan het aanbod ervan.

A
groter
B
kleiner

Slide 13 - Quizvraag


Werkgevers die werknemers nodig hebben horen bij .... op de arbeidsmarkt.

A
de vraag
B
het aanbod

Slide 14 - Quizvraag


Werkloze werknemers horen bij ... op de arbeidsmarkt.

A
de vraag
B
het aanbod

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk
Zijn er nog vragen over het huiswerk?
2, 3, 5 en 6
(138-139)

Slide 16 - Tekstslide


Lesdoel:
Ik weet:
  • wat de arbeidsmarkt is
  • welk werk meetelt in de economische cijfers

Slide 17 - Tekstslide

Werken wanneer je wilt?
  • Het vinden van betaald werk kan voor sommige mensen extra lastig zijn.
  • Denk bijvoorbeeld aan mensen met een migratieachtergrond en ouderen blijken moeilijker aan het werk te komen. 
  • Daarom is er de Algemene wet gelijke behandeling. Deze wet verbiedt het maken van onderscheid op basis van geslacht, religie, leeftijd of afkomst.






Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Flexibele baan
  • Een andere wet regelt dat je meer of minder uren kunt gaan werken als je dat wilt. Zo kun je een voltijdbaan verruilen voor een deeltijdbaan om bijvoorbeeld vaker voor je kinderen te zorgen. 
  • Steeds meer mensen hebben een flexibele baan. Zij werken alleen wanneer een bedrijf hen nodig heeft. Ze werken als uitzendkracht of als oproepkracht met een nul-urencontract.






Slide 20 - Tekstslide

Maak opdracht:
9 & 10
(140)

timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Hoor jij bij de beroepsbevolking?
  • Lang niet alle inwoners van ons land horen bij de beroepsbevolking. Het percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort noem je arbeidsparticipatie (of arbeidsdeelname). 
  • De overheid stimuleert vrouwen om te werken en zo economisch onafhankelijk te zijn. De arbeidsparticipatie van vrouwen is hierdoor sterk toegenomen.






Slide 23 - Tekstslide

samen vraag 12 (141)

Slide 24 - Tekstslide

Maak opdracht:
13 (141)

timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat is het huiswerk:

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk:

Maak opdracht 
13 (141)

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Instructie: arbeidsparticipatie 
De arbeidsparticipatie (of arbeidsdeelname) is het percentage (%) van de bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort.


De overheid stimuleert vrouwen om te werken en zo economisch onafhankelijk te zijn. De arbeidsparticipatie van vrouwen is hierdoor sterk toegenomen.






Slide 29 - Tekstslide


De arbeidsparticipatie bij vrouwen is toegenomen. Dat betekent ...
A
dat er meer vrouwen willen werken
B
dat er meer vrouwen zijn gaan werken
C
dat er minder vrouwen willen werken
D
dat er minder vrouwen zijn gaan werken

Slide 30 - Quizvraag

De arbeidsparticipatie van de beroepsbevolking is:
7.871.000 = ...% van 10.980.000

(7.871.000 : 10.980.000 ) x 100% = 71,68% (afgerond 71,7%)

Slide 31 - Tekstslide

Bereken de
arbeidsparticipatie
van de mannen

Slide 32 - Open vraag

Onbetaald en betaald werk
  • Werken in de formele sector betekent dat je met je werk geld verdient waarover je belasting en premies betaalt. Dat heet ook wit werk.
  • Werken in de informele sector is werk dat niet wordt geregistreerd. Hierbij hoort vrijwilligerswerk of werk in je eigen huishouden. Dit soort onbetaald werk is toegestaan en heet ook wel grijs werk.
  • Betaald werk dat niet geregistreerd is en waarover je geen belasting of sociale premies betaalt, heet zwart werk. Zwart werken is strafbaar.








Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Komende zomer wil je in de vakantie gaan werken bij een bloembollenkwekerij. Je kunt daar zwart werken. Noem een voordeel voor jou om dat te doen:

Slide 35 - Woordweb


Waarom kan het voor een werkgever aantrekkelijk zijn om personeel zwart te laten werken?

Slide 36 - Open vraag


Welk risico loop je als je zwart gaat werken?

Slide 37 - Open vraag

Aan de slag!
Maak opdracht 38 t/m 40 (140 - 141)

Slide 38 - Tekstslide

Samengevat
De ....1.... is de vraag naar en het aanbod van arbeid bij elkaar. De vraag naar arbeid noem je de ...2..... Het aanbod van arbeid is de ...3.... Als er meer aanbod van arbeid dan vraag naar arbeid is, ontstaat er ...4....
Iedereen die gaat werken, moet evenveel kansen hebben. Daarom is er de ....5...... De overheid probeert de arbeidsparticipatie (of ....6.....) van vrouwen te stimuleren, zodat vrouwen meer betaald werk doen in de ....7.... sector. Als je onbetaald werkt doet of zwart werkt, werk je in de ....8.... sector.

Slide 40 - Tekstslide

Antwoorden
  1. arbeidsmarkt
  2. werkgelegenheid
  3. beroepsbevolking
  4. werkloosheid
  5. Algemene wet gelijke behandeling
  6. arbeidsdeelname
  7. formele
  8. informele

Slide 41 - Tekstslide