Literatuur - les 1

Literatuurbegrippen

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Literatuurbegrippen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is fictie? Je mag ook voorbeelden geven.

Slide 2 - Open vraag

Literatuur
Literatuur = fictieteksten met een diepere laag. Het tegenovergestelde van lectuur. Kenmerken zijn:

  • originaliteit
  • complexiteit
  • onvoorspelbaarheid
  • een bijzondere stijl 

Slide 3 - Tekstslide

Bij literatuur wil de schrijver de mensen laten nadenken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

In lectuur is het taalgebruik vaak eenvoudig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

In literatuur hebben boeken vaak een happy end.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Proza
  • Verhalende teksten die niet rijmen

  • Tegenovergestelde van poëzie. De volle breedte van de pagina wordt gebruikt, in tegenstelling tot poëzie. 

Slide 7 - Tekstslide


A
Dit is proza
B
Dit is poëzie

Slide 8 - Quizvraag

Overige begrippen
  • Een roman is een boekvullend fictief (verzonnen) verhaal.
  • Een boek kan autobiografisch zijn, dat betekent dat de schrijver over zijn/haar eigen leven vertelt. 
  • De stijl zegt iets over de manier waarop het verhaal geschreven is, denk aan: woordkeus, opbouw van zinnen, gebruik van humor, simpel of juist uitgebreid omschreven.

Slide 9 - Tekstslide

Les 1 - Literatuur


Je kent nu de volgende begrippen:
  1. fictie
  2. literatuur
  3. proza
  4. roman
  5. autobiografisch
  6. stijl

Slide 10 - Tekstslide