beeldspraak en stijlfiguren

Deze les: 


  • Letterlijk? Figuurlijk?
  • Stijlfiguren: overdrijving, understatement & eufemisme

Woordenschat H1,2,3,4,5



12 januari tentamen!


Succes!

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deze les: 


  • Letterlijk? Figuurlijk?
  • Stijlfiguren: overdrijving, understatement & eufemisme

Woordenschat H1,2,3,4,5



12 januari tentamen!


Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Stijlfiguren: understatement

Als je iets afzwakt, gebruik je een  understatement. Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in werkelijkheid.


Je zegt: 'Zij heeft wel een paar centen';

Je bedoelt: 'Zij is rijk'.

Slide 2 - Tekstslide

Understatement

Slide 3 - Tekstslide

Stijlfiguren: eufemisme

Ook bij een eufemisme zeg je iets zo dat het als minder erg of hard overkomt, maar dat doe je dan om een pijnlijke situatie te verzachten en om te voorkomen dat je iemand kwetst.


Je zegt: 'Hij is niet meer onder ons';

Je bedoelt: 'Hij is overleden.

Slide 4 - Tekstslide

Het eufemisme
Dit gebruik je om je woorden te verzachten, zodat je minder kwetsend of hard overkomt.

Bijvoorbeeld: 'Hij zit tussen twee banen in'. 
(Je bedoelt: 'Hij is werkeloos.')

Slide 5 - Tekstslide

Stijlfiguren: Overdrijving
(hyperbool)
Bij een overdrijving wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt.
Een overdrijving wordt ook wel een hyperbool genoemd.

Je zegt: 'Hij heeft dat al 10.000 keer gezegd';
je bedoelt dat hij dat al meerdere malen heeft gezegd.

Slide 6 - Tekstslide

Overdrijving (hyperbool)
Minke schreef met koeienletters.

Minke schreef heel groot.

Slide 7 - Tekstslide

Goed opgelet?
Geef in de volgende quizvragen  de   aan welk stijlfiguur erbij hoort.

Slide 8 - Tekstslide

Een deel van het personeel zal moeten afvloeien.
A
overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 9 - Quizvraag

De Duitsers waren in 1940, in ons land, niet welkom.
A
Overdrijving
B
Eufemisme
C
Understatement

Slide 10 - Quizvraag

Ik sta hier al eeuwen op te wachten
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 11 - Quizvraag

Mevrouw Soputan is niet echt lang.
A
Overdrijving
B
Eufemisme
C
Understatement

Slide 12 - Quizvraag

Moet ik het nu VOOR DE DUIZENDSTE KEER zeggen? Deur achter je dicht!
A
overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 13 - Quizvraag

'Ik heb EEN MAZZELTJE gehad', zei de winnaar van de jackpot.
A
Overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 14 - Quizvraag

De verdediger schoot de strafschop HUIZENHOOG over.
A
Overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 15 - Quizvraag

Die poolreizigers zullen het wel FRISJES hebben.
A
Overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 16 - Quizvraag

Ik WORD KNETTERGEK van je gezeur.
A
Overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 17 - Quizvraag

'Hij LUST WEL EEN BEETJE', zei mijn vader over zijn 4WD.
A
Overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 18 - Quizvraag

Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten INSLAPEN.
A
Overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 19 - Quizvraag

De bewoners waren ONAANGENAAM VERRAST door de rellen in de wijk.
A
Overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 20 - Quizvraag

Het ongeluk was veroorzaakt door een dame VAN GEVORDERDE LEEFTIJD.
A
Overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 21 - Quizvraag

Hij rende DE BENEN UIT ZIJN LIJF om de bus te halen.
A
Overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 22 - Quizvraag

HET GEWAPENDE CONFLICT heeft al aan duizenden burgers het leven gekost.
A
Overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 23 - Quizvraag

Geleerd
Verschillende taalmiddelen herkennen en begrijpen!

Slide 24 - Tekstslide

Tip
Oefen voor het tentamen woordenschat ook digitaal onder de prikker!

Slide 25 - Tekstslide

Hoe goed heb je de stof van deze les begrepen?
A
Ik snap het helemaal
B
Ik snap het goed
C
Ik snap het een beetje
D
Ik snap het niet

Slide 26 - Quizvraag

H3 woordenschat
Maak de opdrachten van deze paragraaf in je schrift: zie de studiewijzer!

Slide 27 - Tekstslide