Herhaling spelling: vd, od, tussenletters

Herhaling spelling hoofdstuk 3
  • voltooid deelwoord
  • onvoltooid deelwoord
  • tussenletters bij samenstellingen 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herhaling spelling hoofdstuk 3
  • voltooid deelwoord
  • onvoltooid deelwoord
  • tussenletters bij samenstellingen 

Slide 1 - Tekstslide

Geef een voorbeeld
van een voltooid deelwoord.

Slide 2 - Woordweb

Hoe maak je het onvoltooid deelwoord?

Slide 3 - Open vraag

fiets + hok
A
-en-
B
-e-
C
-s-
D
geen

Slide 4 - Quizvraag

verwerking + opdrachten
A
-en-
B
-e-
C
-s-
D
geen

Slide 5 - Quizvraag

werkwoord + spelling
A
-en-
B
-e-
C
-s-
D
geen

Slide 6 - Quizvraag

maan + schijn
A
-en-
B
-e-
C
-s-
D
geen

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer gebruik je
bij samenstellingen -en-?

Slide 8 - Woordweb

Wanneer gebruik je
bij samenstellingen -e-?

Slide 9 - Woordweb

Wanneer gebruik je
bij samenstellingen -s-?

Slide 10 - Woordweb

Vragen over de stof
  • werkwoordspelling (4 vragen)
  • tussenletters (2 vragen)

Slide 11 - Tekstslide

ALLEEN bij hij/zij/het/u pvtt

Hij wordt 18.
Zij bindt de touwen aan elkaar.
U voedt de paarden altijd?
Het hout brandt goed.

Slide 12 - Tekstslide

Om te controleren of de pvtt op -dt moet eindigen.

Hij (worden) 18 --> Hij loopt 18 --> Hij wordt 18
Zij (binden) de touwen aan elkaar --> Zij loopt --> Zij bindt
U (voeden) de paarden altijd --> U smurft --> U voedt
Het hout (branden) goed --> het hout smurft --> het hout brandt
smurfen
lopen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Geen duidelijke regels. Je kan ze leren. Dit zijn een paar voorbeelden:

appel -> appels, appelen
ziekte -> ziektes, ziekten
weide -> weides, weiden
test -> tests, testen

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 10
We gaan een deel van opdracht 10 op blz. 222 samen maken.
Kies het juiste woord, of vul de juiste vorm van het woord in.

Slide 18 - Tekstslide

Jouw leraar heeft in de klas (boeien) ... de (les+stof) ... (uitleggen) ... .
A
boeiend
B
boeient

Slide 19 - Quizvraag

Waarom is 'boeiend' hier met een d?
A
het is een pvvt, dus gebruik je 't ex-kofschip
B
Het is een onvoltooid deelwoord dus doe je hele ww + d
C
het is een voltooid deelwoord, dus gebruik je 't ex-kofschip
D
het is een onvoltooid deelwoord dus gebruik je 't ex-kofschip

Slide 20 - Quizvraag

Jouw leraar heeft in de klas (boeien) ... de (les+stof) ... (uitleggen) ... .

Slide 21 - Open vraag

Jouw leraar heeft in de klas (boeien) ... de (les+stof) ... (uitleggen) ... .

Slide 22 - Open vraag

Waarom is 'uitgelegd' hier met een d?
A
het is een pvvt, dus gebruik je 't ex-kofschip
B
Het is een onvoltooid deelwoord dus doe je hele ww + d
C
het is een voltooid deelwoord, dus gebruik je 't ex-kofschip
D
het is een onvoltooid deelwoord dus gebruik je 't ex-kofschip

Slide 23 - Quizvraag

(zuchten) ... heb jij thuis op de (huis+werk+opdrachten) ...
(zwoegen) ... .

Slide 24 - Open vraag

Waarom is 'zuchtend' hier met een d?

Slide 25 - Open vraag

(zuchten) ... heb jij thuis op de (huis+werk+opdrachten) ...
(zwoegen) ... .

Slide 26 - Open vraag

(zuchten) ... heb jij thuis op de (huis+werk+opdrachten) ...
(zwoegen) ... .

Slide 27 - Open vraag

Waarom is 'gezwoegd' hier met een d?

Slide 28 - Open vraag

(overtuigen) ... dat dit beter kan, is deze (les+wijze) ... tegenwoordig in veel (school+klassen) ... (veranderen) ... .

Slide 29 - Open vraag

Is 'overtuigd' hier een voltooid deelwoord of een onvoltooid deelwoord?

Overtuigd dat dit beter kan, ...
A
voltooid deelwoord
B
onvoltooid deelwoord

Slide 30 - Quizvraag

(overtuigen) ... dat dit beter kan, is deze (les+wijze) ... tegenwoordig in veel (school+klassen) ... (veranderen) ... .

Slide 31 - Open vraag

(overtuigen) ... dat dit beter kan, is deze (les+wijze) ... tegenwoordig in veel (school+klassen) ... (veranderen) ... .

Slide 32 - Open vraag

(overtuigen) ... dat dit beter kan, is deze (les+wijze) ... tegenwoordig in veel (school+klassen) ... (veranderen) ... .

Slide 33 - Open vraag

Waarom is 'veranderd' hier met een d?

Slide 34 - Open vraag

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 35 - Open vraag

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 36 - Open vraag

Mijn werkhouding deze les was:
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll