H8.3 vwo Oorzaken en gevolgen van criminaliteit

§8.3 Oorzaken en gevolgen van criminaliteit
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§8.3 Oorzaken en gevolgen van criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Pagina 170

Oorzaken en gevolgen criminaliteit
In de criminologie bestaan er veel theorieën over de oorzaken en gevolgen van criminaliteit.
Deze theorieën worden ingedeeld door twee vragen te stellen.
1. Is criminaliteit vrije wil of determinisme?
2. Op welk niveau wordt criminaliteit bestudeerd?
In de deze paragraaf behandelen we een aantal theorieën op micro-, meso-, en macroniveau.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zouden oorzaken van criminaliteit op microniveau kunnen zijn?
Wat zouden oorzaken van criminaliteit
op microniveau kunnen zijn?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Gelegenheidstheorie en rationele keuze theorie
Microniveau
Rationele keuzetheorie = een kosten-batenafweging maken voor gedrag. Wat levert het mij op, en wat kost het mij?
Gelegenheidstheorie = kosten-batenafweging plus de omstandigheden van de dader.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gelegenheidstheorie
Het niveau van de criminaliteit wordt bepaald door de aanwezigheid van potentiële daders, de aanwezigheid van  geschikte doelwitten en de afwezigheid van voldoende sociale bewaking.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bindingstheorie en differentiële associatietheorie
Micro- en mesoniveau
Bindingstheorie (Hirschi) = sterke verbinding met een (sociale) groep remt de neiging tot crimineel gedrag. De remming wordt verklaard door de kans op verlies van de bindingen.
Differentiële associatietheorie (Sutherland) = crimineel gedrag wordt aangeleerd in contact met mensen uit het eigen milieu. Bijvoorbeeld: wittenboordencriminaliteit

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bindingstheorie en differentiële associatietheorie
Micro- en mesoniveau
Door groepsvorming en socialisatie normen worden gevoelens van schuld over crimineel gedrag buiten werking gesteld of aangepast.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Positieve bindingen zorgen voor minder criminaliteit
Normen uit de subcultuur kunnen leiden tot eigen vorm van criminaliteit.
Bindingstheorie
Differentiële
 associatie
theorie

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anomietheorie
Micro- en macroniveau
Anomietheorie (Merton) = criminaliteit kan worden beïnvloedt door omgevingsfactoren (nurture). De sociale druk om algemeen aanvaarde doelen te bereiken leidt ertoe dat mensen de wetten kunnen gaan overtreden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Etiketteringstheorie
Mesoniveau
Etiketteringstheorie (Mead) =  het idee dat iemand zich gaat gedragen naar het etiket dat op een bepaalde groep wordt geplakt. Er is dan sprake van stereotypering en selffulfilling prophecy.
Bijvoorbeeld: door racisme worden in Amerika zwarte Amerikanen sneller als crimineel bestempeld dan witte Amerikanen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structurele deviantietheorie
Macroniveau
Structurele deviantietheorie = criminaliteit is het logische resultaat van sociale ongelijkheid in de samenleving.
  • Kapitalistische samenleving -> verschillen in machtsmiddelen
  • Machtigen zetten deze in ->  beschermen belangen
  • Bijvoorbeeld: lobby belastingwetgeving (aftrekposten), strengere wetten/aanpak criminaliteit van minder machtigen.
  • Deviante (afwijkende) gedrag machtigen -> niet/minder illegaal

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de criminologische theorieën naar het juiste niveau
Microniveau
Micro- en macroniveau
Macroniveau
Micro- en mesoniveau
Mesoniveau
Bindingstheorie
Anomietheorie
Etiketteringstheorie
Structurele deviantietheorie
Gelegenheids-theorie

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Immateriële en materiële schade
We onderscheiden twee soorten gevolgen van criminaliteit:
  • Materiële gevolgen: schade en het verlies van bezittingen
  • Immateriële gevolgen: gevoel en beleving van slachtoffers, zoals trauma en reputatieschade.

Slide 14 - Tekstslide

p.173
Gevolgen voor slachtoffers
  • "Slachtoffer" is een breed begrip. Slachtoffers bestaan uit nabestaanden, getuigen en betrokkenen. 
  • Via Slachtofferhulp kunnen zij praktische, juridische en psychologische hulp krijgen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen voor verdachten en daders
Gevolgen voor verdachten en daders:
  • Emotionele schade en reputatieschade bij (on)juiste beschuldiging
  • Somberheid door vrijheidsbeperking
  • Relaties met sociale contacten kunnen worden geschaad 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen op mesoniveau
  • Individuele ervaringen kunnen leiden tot stereotyperingen
  • Uiteindelijk kan dit leiden tot veroordelen en etnisch profileren: een groep die systematisch onder een vergrootglas ligt en daardoor vaker verdacht wordt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen op macroniveau
  • Criminaliteit kan een ontwrichtend effect hebben. 
  • Grote criminelen kunnen een fout rolmodel zijn voor jongeren.
  • Veranderende normen en waarden en normvervaging kunnen leiden tot meer criminaliteit = normvervaging 
  • Effect op de sociale cohesie, onverschilligheid 
  • Toenemend freerider-gedrag

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies