Les 1: Elevator pitch

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Weet je wat een elevator pitch is?
Ja
Nee
Ik herken de naam

Slide 2 - Poll

Wat weet je van elevator pitches?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Hoelang duurt jouw elevator pitch?

"Elevator" pitch -> Hoelang je in een lift staat.

--> 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het eerste dat je doet in je pitch?
A
Kom met een persoonlijk verhaal
B
Benoem een probleem
C
Stel jezelf voor
D
Stel een vraag in de jij-vorm

Slide 6 - Quizvraag

Wat maakt de pitch een pitch?
A
De pitch is kort en to the point
B
De pitch is lang en simpel
C
De pitch is kort en ingewikkeld
D
De pitch is lang en ingewikkeld

Slide 7 - Quizvraag

Sharktank examples

Slide 8 - Tekstslide

Wat moet je NIET doen tijdens je pitch?
A
Je luisteraars aankijken
B
Je luisteraars bedanken
C
Voorlezen van je blaadje
D
Je verhaal kort en krachtig houden

Slide 9 - Quizvraag

Bij het maken, oefenen en presenteren van je elevatorpitch leer je jezelf in een zeer korte tijd krachtig en overtuigend te presenteren. Je wordt je bewust van jouw manier van spreken en presenteren. Je leert naar jezelf en anderen te kijken en te luisteren. 

Belangrijke punten zijn:
● Houding
● Stem
● Ogen
● Handen
● Humor (eventueel)

Slide 10 - Tekstslide

Zo maak je een goede pitch:
● Bepaal de structuur van je elevatorpitch.
● Gebruik signaalwoorden
● Maak je elevatorpitch persoonlijk. Gebruik gerust het woord ik.
● Gebruik gewone alledaagse taal. Laat vaktermen of moeilijke taal weg.
● Kies een stijl die bij je past, dus wees jezelf. Niet te gemaakt, niet te ingestudeerd of te opgelezen.
● Prikkel je publiek. Denk daarbij aan het maken van een grapje (niet te gemaakt) of je stemgebruik. Ook voorbeelden van jezelf kan je verhaal sterker maken.
● Sluit je pitch af.

Tip: Deze WH-vragen helpen je daarbij:
Wie? Waar? Wanneer? Waarom? Wat? Hoe?

Slide 11 - Tekstslide

Aandachtspunten bij een elevatorpitch zijn:
- Een pitch is kort en krachtig.
- Begin of eindig met een vraag.
- Een pitch is maatwerk. Je past je pitch aan op
   de situatie en je doelgroep.
- Gebruik woorden die een ander begrijpt.
- Vermijd Engelse woorden zo veel mogelijk.
-Spreek in een actieve vorm. Dus ‘ik wil’ in
  plaats van ‘ik zou willen’.
- Toon je enthousiasme.
- Wees oprecht.


Slide 12 - Tekstslide

Your pitch is about your classmate, so you are going to interview someone. 

What should be in your pitch?
- Who is this person?
- Where are they from?
- Why are they a good classmate?
- Why do you think so?
- End in a proper way

Je krijgt nu 20 minuten om te schrijven en voor te bereiden!

Je gaat dus 1 minuut, in het Engels, over je klasgenoot praten aan de hand van de vragen die je net aan diegene hebt gesteld.

timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Practicing your pitch

Je gaat je pitch presenteren aan je klasgenoot. Je gaat elkaar timen en feedback geven.

Een aantal mensen gaat het straks voor de klas presenteren!

Slide 14 - Tekstslide

Thanks for listening!

Slide 15 - Tekstslide