3 vmbo-b 5.3 De oren en 5.4 De ogen

     5.3 Oren      5.4 ogen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

     5.3 Oren      5.4 ogen

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: de oren
samen opdrachten maken
nieuwe theorie: laatste deel oren en 5.4 Ogen

Slide 2 - Tekstslide

5.3 De oren
Met je oren neem je geluiden waar.
Geluiden zijn trillingen van de lucht.

Geluid wordt opgevangen door de oorschelp.
Daarna gaat het geluid via de gehoorgang naar binnen.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

5.3 De oren
Het geluid (de trillingen) komen via de gehoorgang bij het trommelvlies aan. Het trommelvlies gaat dan trillen.

Achter het trommelvlies liggen de gehoorbeentjes. Het trommelvlies brengt de gehoorbeentjes aan het trillen.


Slide 5 - Tekstslide

5.3 De oren
De gehoorbeentjes geven de trilling door aan het slakkenhuis.

In het slakkenhuis liggen zintuigcellen.
Deze maken een impuls onder invloed van de trillingen.
De impuls gaan via de zenuwen naar de hersenen.

Slide 6 - Tekstslide

5.3 De oren
De weg die het geluid (de trillingen) gaat:
oorschelp - gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes - slakkenhuis (zintuigcellen)

De zintuigcellen maken een impuls die via de zenuwen naar de hersenen gaat.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

5.3 De oren
evenwichtsorgaan:
- ligt in de binnenkant van je oor
- bestaat uit 3 kanaaltjes met vloeistof: als je met je hoofd beweegt gaat deze vloeistof stromen
- in de kanaaltjes zitten kleine zintuigharen die kunnen ombuigen en impulsen naar je hersenen sturen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Oren
gehoorschade:
bij harde geluiden kunnen zintuigcellen in het slakkenhuis beschadigd raken
Ook kan het trommelvlies beschadigd raken.

Door harde geluiden kan je slechthorend of zelfs doof worden.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

5.4 Ogen
Met de zintuigcellen in je ogen neem je licht waar.

Je beide ogen werken samen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

5.4 De ogen
bescherming van het oog:
- wenkbrauwen: zorgen ervoor dat het zweet niet in je ogen loopt
- oogleden: beschermen de ogen tegen vliegjes en stof
- wimpers: beschermen de ogen tegen vuil en tegen te fel licht

Slide 19 - Tekstslide

5.4 De ogen
bescherming van het oog:
- de traanklieren maken traanvocht: tegen uitdroging en zorgt voor wegspoelen van stofjes uit het oog
- het traanvocht wordt afgevoerd naar de neusholte via traanbuizen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

5.4 De ogen
buitenkant van het oog:
- harde oogvlies: witte gedeelte van de oogbol: beschermt het binnenste van het oog.
- iris/regenboogvlies: gekleurde gedeelte van de oogbol, kan verschillende kleuren hebben
- pupil: opening in de iris: hierdoor dringt het licht het oog binnen
- hoornvlies: ligt over de iris en de pupil heen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

5.4 De ogen
bouw van het oog:
- oogspieren: zitten in de oogkassen vast aan het harde oogvlies; hiermee kan je je ogen draaien naar de richting waarnaar je kijkt.
- glasachtig lichaam: doorzichtige gelei-achtige massa in het oog

Slide 24 - Tekstslide

De ogen
de bouw van het oog:
- netvlies: binnenste laag van het oog: hierin liggen de gezichtszintuigcellen waar de impulsen ontstaan
- oogzenuw: impulsen gaan via hier naar de hersenen
- gele vlek: in het centrum van het netvlies: hiermee zie je het scherpst
- blinde vlek: hier zie je niks, hier verlaat de oogzenuw het oog
- lens: ligt achter de iris en de pupil; zorgt ervoor dat er licht op het netvlies valt

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

vragen
VRAGEN? 

Slide 27 - Tekstslide

geen huiswerk
volgende week maak ik het hoofdstuk af

daarna gaan we herhalen en de toets is de eerste week na de meivakantie

Slide 28 - Tekstslide