Stroomsterkte
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Stroomsterkte is een...
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 3 - Quizvraag
Het symbool van stroomsterkte is ...
A
U
B
I
C
A
D
V
Slide 4 - Quizvraag
Stroomsterkte meten we met een ...
A
stroommeter
B
multimeter
C
voltmeter
D
ampèremeter
Slide 5 - Quizvraag
De eenheid van stroomsterkte is ...
A
Volt
B
Ampère
C
ampère
D
volt
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Wat zijn de 3 gebruiksregels om een ampèremeter te schakelen?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Sleepvraag
serieschakeling
parallelschakeling
It = I1 = I2 = ...
It = I1 + I2 + ...
In een ... is de stroomsterkte overal even groot.
In een ... is de stroomsterkte in de hoofdketen gelijk aan de som van de stroomsterktes in de vertakkingen.
Slide 13 - Sleepvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Welke stroomsterkte meet ampèremeter 3?
Slide 16 - Open vraag
Er staan 2 lampjes in serie geschakeld. De stroomsterkte gemeten door lampje 1, bedraagt 0,25A. Wat is de stroomsterkte gemeten door lampje 2?
Slide 17 - Open vraag
Er staan drie lampjes parallel op een spanningsbron aangesloten. De spanningsbron levert een stroomsterkte van 0,5A. Twee lampjes zijn identiek. Door het derde lampje gaat een stroomsterkte van 0,2A. Bereken de stroomsterkte door één van de andere lampjes.
Slide 18 - Open vraag
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
Zet de regelbare spanningsbron op 6V of op 12V en zet hem terug uit.
Bouw de schakeling aan de hand van het tekenschema. Hou rekening met de polariteit.
Laat de schakeling controleren door de leerkracht.
Voor de metingen uit.
Teken het tekenschema en duid bij alle componenten de plus- en de minpool aan.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
