In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
V3 BS 2: Voortgezette assimilatie
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Terugblik BS 1
Leerdoelen BS 2
Uitleg BS 2: Voortgezette assimilatie
Leerdoelen checken
Vragen
Aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik
Slide 3 - Tekstslide
Assimilatie is:
A
het opbouwen grote stoffen uit kleinere stoffen
B
het afbreken van grote stoffen tot kleinere stoffen
Slide 4 - Quizvraag
Wat heb je nodig en wat wordt er gemaakt bij fotosynthese?
Slide 5 - Tekstslide
Planten hebben huidmondjes in de bladeren zitten. Wat gebeurt er in de huidmondjes?
A
Koolstofdioxide gaat het blad in en zuurstof het blad uit.
B
Zuurstof gaat het blad in en koolstofdioxide het blad uit.
Slide 6 - Quizvraag
Leerdoelen
Je kunt het belang van voortgezette assimilatie verklaren.
Je weet hoe deze 3 groepen in een organisme gemaakt kunnen worden.
Je kunt het belang van voeding aangeven m.b.t assimilatie in organismen.
Slide 7 - Tekstslide
Gewone assimilatie
Uit kleinere stoffen worden grotere stoffen opgebouwd.
Slide 8 - Tekstslide
Voortgezette assimilatie= het opbouwen van grotere moleculen uit bijvoorbeeld glucose moleculen.
Slide 9 - Tekstslide
Koolhydraten
Bestaan uit de elementen C, H en O.
Je hebt kleine koolhydraten en grote koolhydraten.
Glucose is een belangrijk brandstof en bouwstof voor grotere koolhydraten.
Slide 10 - Tekstslide
koolhydraten
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Eiwitten
Opgebouwd uit -> Aminozuren
20 aminozuren
Meerdere aminozuren aan elkaar -> eiwit
Kleinste circa 50, kan oplopen tot honderden.
Eiwitten bestaan uit de elementen C, H, O, N en soms S.
Voor het maken van aminozuren zijn glucose en mineralen nodig.
Glucose + Nitraat = Aminozuur.
Slide 13 - Tekstslide
Eiwit aanmaak bij dieren
Dieren kunnen uit glucose geen eiwitten maken
Kunnen wel eiwitten binnenkrijgen via voedsel, waarbij ze de aminozuren afbreken en weer opbouwen
Slide 14 - Tekstslide
Functie eiwitten
- Chemische omzettingen - veel eiwitten versnellen biochemische reacties: deze eiwitten noemen we enzymen. Enzymen spelen een belangrijke rol in de omzetting van voedingsstoffen naar energie: de stofwisseling.
- Transport - eiwitten spelen een rol bij het transporten van stoffen in en uit de cel.
- Communicatie - hormonen zijn voorbeelden van eiwitten die zorgen voor celcommunicatie binnen een organisme.
- Structuur - de structuur en vorm van de cel, het cytoskelet, wordt in stand gehouden door eiwitten.
Slide 15 - Tekstslide
v
1. Chemische omzettingen
2. Transport
3. Communicatie
4. Structuur
Slide 16 - Tekstslide
Functies
Plant gebruikt koolhydraten en vetten om te groeien en te leven.
Dienen als reservebrandstof voor de cellen.
Speciale vetcellen bij dieren vormen een beschermende laag onder de huid en rond de organen.
Slide 17 - Tekstslide
Vetten
Bestaat uit de elementen C, H en O.
Vooral heel veel koolstof (C) en waterstof (H) en weinig zuurstof (O)
Bestaan uit twee bouwstenen -> 3 vetzuren en glycerol